Beschrijving van de Kallo-sluis
De afmetingen van de Kallo-Sluis liggen tussen deze van de Boudewijnsluis en de Zandvlietsluis. De oppervlakte van de schutkolk is 10% groter dan deze van de Boudewijnsluis. Het gemiddels peil in de dokken zal + 3,5 bedragen, terwijl in de rivier het waterpeil schommelt onder invloed van het tij tussen de uiterste warden van + 8.00 en -1.00. Het grootste verval bedraagt in beide gevallen dan 4,50 m. Om met voldoende zekerheid de hoogste stormvloeden te kunnen keren reikt het sluishoofd langs de kant van de Schelde tot op + 11.00, evenals de kruin van de muren langs de toegangsgeul. De kruin van de kolkmuren zal hoofdzakelijk op 48.00 liggen. De sluis bestaat uit twee hoofden waartussen de schutkolk ligt. De hoofden zijn onafhankelijk constructies waarin de waterkering en het vullings- en ledigingssysteem van de sluis zijn ondergebracht. In elk hoofd zijn twee roldeuren voorzien, waarvan één als resreve. De deuren rollen dwars op de sluisas in de zijdelingse deurkamers. Deze deurkamers zijn 63 m lang. Hun breedte bedraagt 9,50 m ter plaatse van de slagstijlen van de deuren. In de eigenlijke kamer van 11,40 m op de vloer tot 15,40 m aan de bovenkant. Aan de bovenzijde van elke deurkamer worden de stalen loorails van de deur bevestigd op sokkels in beton. De slagstijlen en drempels zijn in graniet. De vloeren in de hoofden zijn met doorgaande voegen gescheiden van de muren. De onderste rolbaan van de deuren bestaat uit twee rails, die geplaats zijn op 7,40 m tussenafstand. In elk hoofd kunnen alleen beide deurkamers en vloerstroken, die de rolbanen van de deuren drgaen, drooggelegd worden. Deze vloer kan door zijn gewicht weerstaan aan opwaartse waterdruk. De maximum dikte van de vloer in gewapend beton is 4,50 m. Voor de riooluitlaten is de vloer slechts 4 m dik. Om onderdruk te vermijden zijn ronde vertikale openingen voorzien, die gevuld worden met draineermateriaal. Voor de vulling en de lediging van de schutkolk worden korte omloopriolen aangewend met een doorsnede van 5,50 m bij 6 m, die worden afgesloten door wielschuiven in een ontdubbelde sectie van 2,50 m bij 6 m. De riolen monden uit in het sas langs zes lage, rechthoekige openingen van 5 m bij 2 m. De vullingstijd zal gemiddeld 15 minuten bedragen.

Inrit sluis
Uitgang sluis
Transportbanden
Bodem sluis
Sluisdeur

De vloer van de saskolk bestaat uit betonplaten van 10,50 m. bij 10,75 m. met een dikte van 1 m., op een drainerende laag van zand en grint met een totale hoogte van 0,60 m. Onderdruk wordt vermeden door verticale openingen .van 0,25 m. diameter, gevuld met grint. De kolkmuren hebben een totale lengte van 193,50 m., verdeeld in moten van 21,50 m. lengte. Elke moot bestaat uit een brede vloerplaat en een frontmuur. De muren zijn 20,50 m. hoog. De vloerplaat heeft een breedte van 17,50 m. De kolkmuren worden bescherrmd dor houten vlotters, die glijden langs verticale hardhouten balken, ingewerkt in de kolkmuren. De vier roldeuren van de zeesluis zijn twee aan twee gelijk. Ze zijn in gelapt staal AE 36 en A E 24. Ze hebben een lengte van 51, 60 m en een hoogte van 21 m voor het bovenhoofd en van 24 m voor het benedenhoofd. Ze zijn gemiddeld 0 m breed. Elke deur moet weerstaan aan de waterdruk in beide richtingen. De deur is in dwarsdoorsnede principeel gedacht als een dubbel T-ligger. De luchtkist is verdeeld in 14 kamers. De afmetingen van de luchtkist zijn zo berekend dat de deur kan vlotten.
De deuren zijn van het kruiwagentype. Waterballast in de luchtkist verzekert de stabiliteit van de deur tijdens de beweging. elke deur weegt circa 1235 ton.
Ter plaatse van de schuifputten is elk riool door een tussenstand onderverdeeld in twee openingen van 2,50 m bij 6 m. De wielschuiven zijn in gelast staal en met dubbele beplating. Wat de richting betreft van de toegangsgeul, werd de eis gesteld dat deze gemakkelijke invaart van grote schepen zou waarborgen.
Aansluitend op een trechtervormige mond is een ruime zwaaikom voorzien. De lengte van deze toegangsgeul, gemeten volgens de as, bedraagd ongeveer 1150 m en wordt hoofdzakelijk begrensd door kaaimuren. Om de aanslibbing in het sas zo veel mogelijk te vermijden, werd de bodem van de geul op peil (-14,50) d.w.z. 2 m dieper dan de drempel van de sluis voorzien;
De verbinding met het industriegebied geschiedt door een kanaaldok, waarvan de schuintes stuiten tegen keermuren, die het binnenhoofd van de sluis begrenzen.

Terug naar zeesluis