Polderblues.be

Leven, wonen en werken in het Waasland




PROSPERPOLDER
GEMEENTE KIELDRECHT EN DOEL, BISDOM GENT, PROVINCIE OOST-VLAANDEREN
Dagboek van den Eerw. Heer Florimond Van Haelst, Stichter en eerste pastoor van de nieuwe parochie PROSPERPOLDER.

De Prosperpolder, groot 1051 hectaren 5 ca gedijkt door Zijne Doorl. Hoogheid Monseigneur den Hertog PROSPER VAN ARENBERG in het jaar 1857,
is gebleven onder de Gemeenten Kieldrecht en Doel (België) en Clinge (Nederland).
Tot het jaar 1900 werd deze eigendom grotendeels door het Doorl. Huis van Arenberg in België geëxploiteerd door vier kapitale hofsteden, genaamd Prosper, Petrus, Engelbertus en Antoniushoef.
In 1898 toen Z.D.H. Monseigneur de Hertog Englebert II van Arenberg eigenaar werd van deze gronden, is onder het hoofdbeheer van de Heer Erman Juliens te Brussel in princiep tot meer verpachten aan derden overgegaan, hetgeen door de Heer Aug.Theod. Rottier te St.Jan.Steen (benoemd als Regisseur in de maand Mei 1900) sterk werd gesteund, en er werd vooruitgezet om het exploiteren in regie van bedoelden eigendom geheel te doen verdwijnen.
Slaan wij een terugblik over de toestand in 1900 dan kan meegedeeld worden, dat er alsdan in Prosperpolder reeds gesticht en in opbouw bevonden 16 hofsteden. In 1900 was er reeds in studie bij de Hogere Administratie het eventueel bedijken van de voor den Prosperpolder voorliggende schorren. Hier mag gezegd worden dat de Heeren Juliens en Rottier vader, de grote voorstanders geweest zijn dezer bedijking, en het bijzonder aan hun dank is te wijten, door het bestudeeren en krachtig aanwakkeren dezer zaak, dat Z.E.H. Mons. den Hertog van Arenberg bij een bezoek aan Prosperpolder op …. reeds zijn gewaardigde groote belangstelling voor dit toekomstig werk te toonen.
Hun ijveren voor de bedijking werd niet onbeloond, en in 1901 werd Z.D.H. Mgr. den Hertog geheeld eigenaar der voorliggende schorren en aanwassen (tot alsdan in onverdeeld bezit van het Doorluchtig Huis van Arenberg), hetgeen, onnoodig te zeggen den eersten stap was tot de verwezentlijking van dit plan.
Het is dan ook bij het hoogvereerd bezoek van Z.D.Monseigneur de Hertog en den Heer Hoofdadministrateur aan Prosperpolder, dat in breede trekken dezen toekomstige eigendom werd besproken. Bij dit onderhoud zette den Heer Rottier vader, zijn voorstel tot verpachting aan derden breed uiteen, en mocht zich gelukkig voelen Z.D.H.Monseigneur den Hertog van Arenberg en den Heer Hoofdadminis­trateur met dit plan te zien sympathizeeren.
Het hoofddoel was dus landbouwers naar Prosperpolder te trekken en zó was het dat de Heer Rottier in overweging gaf middelen te beramen om dezen polder te bevolken. Even wenschen wij aan te stippen dat het middelpunt van Prosperpolder, omstreeks een uur en half der dorpen Kieldrecht, Doel en Nieuw Namen is verwijderd.
Het eerste doel was dus te trachten dat de katholieke bevolking van den polder gemakkelijk zijn godsdienstplichten zou kunnen vervullen. Het voorstel van den Heer Rottier kreeg levensvatbaarheid om een tijdelijke noodkerk in Prosperpolder te zien verrijzen.
Vooraleer verder te gaan aan deze beschrijving wenschen wij een duurzame plicht te vervullen door te zeggen: "Het is alsdan dat Z.D.H.Mons. de Hertog van Arenberg heeft gelegd den grondsteen van deze Parochie, waarvoor ten allen tijde eerbiedigen en verkleefden dank voor het geplante Heilig Kruis in deze afgelegen Polderstreken aan het Doorluchtig Huis van Arenberg zal gebracht worden”.
Den … werd op de Hoofdadministratie te Brussel besloten dat de bedijking van den nieuwen Polder onder het bestuur van den Heer J.L. Van Wuyckhuisen te Middelburg in den zomer van 1904 zou plaats hebben. In het najaar van 1903 werden de onderhandelingen aangeknoopt met Z.D.H. Monseigneur Antonius Stillemans, Bisschop van Gent, om tijdens de bedijking voor het werkvolk (8 à 900 man) een priester naar Prosperpolder te zenden, ten einde aan deze menschen gelegenheid te geven hun godsdienstplichten te vervullen.
Hoog verblijdend was het teeken dat Monseigneur de Bisschop van Gent, zijn hoogste sympathie voor deze zaak van begin afaan betoonde. In Februari 1904 was het zeker dat een priester voor dat edel werk was toegestaan, en aanstonds werd de oude melkerij als voorlopige pastorij en het aanhangende gebouw (machinezaal) als kapel in gereedheid gebracht. Op 20 April kwam de heugelijke tijding dat de Eerw. Heer FLORIMOND VAN HAELST, onderpastoor in O.L-Vrouwkerk te St. Niklaas, een van ouds gekende landbouwersfamilie van Kieldrecht, het priesterlijk ambt als geestelijke bestuurder in ons midden zou komen uitoefenen.
Onnoodig te zeggen de grote vreugde die heerste in Prosperpolder bij de ontvangst van het blijde nieuws dat Monseigneur Stillemans een priester voor de polderstreken, zoo afgelegen en verlaten, had aangesteld. Onmiddellijk werden dan ook de noodige middelen beraamd om den eredienst te kunnen doen geschieden en een verblijf te verstrekken aan den Eerw.Heer Van Haelst die zou toekomen op 7 Mei avond.
Prosperhoeve, in de omstreken bekend als Groote-Hoeve, die vroeger gebruikt werd voor in eigen beheer te exploiteeren drij honderd hectaren grond van Prosperpolder bestaat primitief uit:
Een woonhuis met bijgebouwen vroeger dienende tot herderskeet alwaar thans den Beheerder van den polder zijn verblijf heeft
Drij groote schuren met een schaapstal "verbouwd in woonhuis”: en den zoogenaamde hengstenstal, ook van bestemming veranderd, in woonhuis. Deze vijf gebouwen zijn in twee pachthoeven nu veranderd.
Er blijft dan nog over de zoogenaamde melkerij, die bestemd is geworden voor voorloopige woning van den priester. Daaraan is vastgebouwd een stenen gebouw dienende voor stookplaats van het voeder der paarden, der schapen enz.., nog machienplaats genaamd, omdat de verschillende machienen voor het bereiden der veevoeders en melkerij daar door een stoommachien in werkbeweging werden gesteld. Om u een gedacht te geven van de belangrijkheid van de primitieve Groote hoeve zij ‘t genoeg hier te zeggen dat nadat in bovengemelde machienzaal de veevoeders werden bereid en gereedgemaakt, zij van daar uit met wagonnetjes op rails naar de dieren in de betrokkende gebouwen vervoerd werden. Geheel de hofstede is in haar geheel blijven bestaan, alleen zal de vroegere bezoeker bemerken dat de hooge steenen schouw staande nevens de Melkerij is gesloopt geworden.
Dank de milde tusschenkomst van Z.D.H. den Hertog van Arenberg werd deze machienplaats in minder dan een maand herschapen in voorloopige kapel, en de vreugde was op al d’aanwezigen hun gelaat te lezen, toen de eerste meubelen van het kasteel van Heverlé voor deze kapel bestemd, per landbouwwagens van de statie Clinge-Waas gehaald, en op Prosperhoef werden gelost. Den 20sten april 1904 werd den Eerw. Heer Florimond Van Haelst als geestelijken Bestuurder van Prosperpolder benoemd. Zaterdag 30 April wijdde hij de kapel voor den eredienst in; daarbij was onder andere aanwezig den zoon van den Beheerder Mijnheer Alois Rottier, die den Eerw. Heer Bestuurder bijstond met wijwater en meer te dragen. Den 1ste Mei 1904, een Zondag werd de eerste Plechtige Mis ten half 10 ure uit dankbaarheid opgedragen. Den Heer Gustaaf Feremans, met een koor van zangers van Kieldrecht (allen vrienden en kennissen van den Eerw. Heer Bestuurder) was de plechtigheid door zijne tegenwoordigheid komen opluisteren.
Hoe allen zich gelukkig gevoelen den eerendienst in Prosperpolder te zien opgericht, bewijst de groote toeloop van volk. Banken en stoelen uit de naburige woningen werden met de grootste bereidwilligheid naar de kapel gebracht om zitplaatsen aan de geloovigen te kunnen verschaffen (de stoelen waren de drie eerste Zondagen nog niet toegekomen).
De familiën van den Beheerder en van den priester woonden deze plechtigheid bij en eigenaardig was het te zien na afloop van den dienst, hoe de bevolking en de polderwerkers der bedijking, zich rond den Heer Rottier, vader, schaarden om de woorden van hun dankbaar hart te uiten dat zij thans ook een priester midden hen hadden, en eene hulpkerk hoe eenvoudig ook, om hun zondagsplichten te vervullen. Echt geleek immers in ‘t begin ons kerkje aan een stalleke van Betlehém. ‘t eenige kerkversiersel was den altaar die nu nog dient voor de zegening met ‘t Allerheiligste bij gelegenheid van de Groote Processie.
Den Eerw.Heer Bestuurder had zijn Mariabeeld van zijn huis in de kapel geplaatst tot uitstelling van O.L.Vrouw tijdens de Meimaand.
Na de Heilige Mis op 1ste Mei 1904 zond de heer Rottier een telegram van dank en hulde aan het Doorluchtig Huis van Arenberg dat onmiddellijk door tusschenkomst van haren geachten Heer Hoofdadministrateur Mijnheer Juliens antwoordde, meldende de blijde instemming met verwezentlijking van zoo heugelijke gebeurtenis. De gewisselende telegrammen luidden als volgt: " Geestelijke Bestuurder, Familie Rottier, polderwerkers, inwoners van Prosperpolder en omliggende, brengen hulde en dank aan het Doorluchtig Huis van Arenberg, en bij gelegenheid van d' Eerste H. Mis alhier gecelebreerd in de voorloopige kapel, richten hun vurigste gebeden ten hemel om heil en zegen voor Monseigneur den Hertog en Doorluchtige Familie, die den eeredienst alhier heeft ingericht" Get. Fl. Van Haelst, Aug. Rottier.
"En 1' absence de Monseigneur le Duc d' Arenberg, 1' Administrateur a 1' honneur d' etre chargée de Vous exprimer tout le prix que la Sérénissime Maison attache aux prières que Vous et les fids'.1es avez adresSées à son intention á la Providence hier á 1° occasion de la premire Mesle celebrée en la chapelle Saint Engelbert, et de Vous eire les voeun qu'Elle forme pour la mission confiée a votre direction procure aux habitants du Prosperppolder tout le bien et tout le bonheur espérés". Get. Juliens.
Deze eerste plechtige dankmis werd bijgewoond door een buitengewoon toeloop van volk. Ontvangen werd een stoelgeld van 6.70 fr. Kerkstoelen echter waren er dan nog niet. Lang zal in het geheugen blijven de preek ter dier gelegenheid door den Eerw. Heer Van Haelst gehouden: immers hij zegde ons, onder andere: " Zijt gij verheugd en dankbaar, dierbare kristenen, dat het doorluchtig Huis van Arenberg U een priester door tusschenkomst van Mgr. Stillemans, Bisschop van Gent heeft doen verkrijgen, begrijp dan dat ik tot U gekomen ben om U ter zijde te staan zooveel mogelijk in uw stoffelijke belangen, maar vooral om U in uw geestelijk leven te helpen, met voor U te bidden, U te onderrichten in de waarheden van ons geloof, in de plichten van uwen staat, in uw plichten jegens uwe evenmensch en jegens God en steeds U ter zijde te staan door woord en daad om u te helpen brengen tot het groote doeleinde van ons leven, namelijk de zaligmaking uwer zielen." -  Wij willen niet nalaten een kort woord te zeggen over de voorloopige huisvesting van den Eerw.Heer Van Haelst, namentlijk hij woonde tijdelijk samen in den bouw Melkerij genaamd, met de pachter Gustaaf Pauwels, die maar in de maand December van dat jaar zijn nieuw woonhuis "vroeger Hengstenstal" op de Prosperhoeve, ging bewonen.
Een oud spreekwoord zegt: "hoe meer zielen hoe meer vreugd" maar wij zullen niet breeder moeten uitwijden over de voldoening die den Eerw.Heer Bestuurder maakte toen den brave pachter vertrok en hoe hij terecht kon zeggen, nu begint mijn eigen huishouden en verklaarde "Eigen haard is gouw waard".
Den 1sten Mei 1904 dus is den datum van den oorsprong van de geestelijke oefeningen, en ‘t geestelijk leven dat voortaan ook in de afgelegen Prosperpolder zal gaan geschieden. In den beginne bepaalde zich den Eerw.Heer Bestuurder met des zondags twee Heilige Missen op te dragen en in de week een gelezen Mis. Natuurlijk werd de Mis tijdens de week weinig bezocht; immers zooals ik later meedeel, bepaalde zich de bevolking van Prosperpolder op 1ste Mei, bij een zeer klein getal hofsteden, en 't volk dat aan de bedijking werkte, kon natuurlijk niet naar de kerk komen. Wie ik altijd in de H.Mis aanwezig zag, was de achtbare Familie Rottier, als wanneer zij op Prosperhof aanwezig was. In dien tijd immers verbleef bedoelde familie Rottier te St.Jan Steen, en de kinderen kwamen gedurende de week te Prosperhof 't bureelwerk dat de Regie van Prosperpolder meebracht verrichten.
Mijn eerste misdienaar was Theodoor Vercruyssen van Kieldrecht, die de eerste week van zijn verblijf alhier dagelijks de H.Mis kwam dienen, en zoo de opleiding geven aan twee jonge knapen hier uit de gebuurte, namelijk Alphons Poppe, zoon van Louis Poppe, de smid van Prosperpolder en... een jong knechtje bij den wagenmaker Cyrille Poppe. Den tweeden Zondag van Mei waren mijne twee jonge misdienaars in functie; was 't hier om 't latijn van den priester te beantwoorden, toch ten minste om aan het altaar, als figurant misdienaars te functioneeren, 't boek over te dragen en de bel te hanteren zooals weinige misdienaars uit de stad het zouden doen. Dit laatste "de bel klinken" deden zij daarom het liefst, en stonden gereed toen het ogenblik gekomen was "hun geliefkoosde oefening” te doen. Den tweeden en derden zondag van Mei wederom zeer veel volk. ‘t Geen mij en ook de bevolking ten zeerste tegenviel en ook ten zeerste vreemd voorkwam, dat was, van ten half tien uren, in de plaats van een gezongene plechtige Hoogmis te kunnen doen, ik mij verplicht vond, bij gebrek aan parochianen en organist, een geleezen Hoogmis te moeten doen.
Dien toestand kon niet langer duren, ook besloot ik direct Mijnheer Gustaaf Feremans, gediplomeerde koster, verblijvende te Kieldrecht, aan te spreken, om zoo mogelijk toch den Zondag van Kieldrecht naar hier te komen om de Hoogmis met harmonium en zang te begeleiden en op te luisteren. Mijnheer Feremans, die een vriend en goede kennis was, was direct met mij ‘t akkoord; hij zou drij frank ontvangen, verder bij mij dineeren. Onmiddellijk werd een harmonium aangeschaft, gelegenheidsharmonium, door mij aangekocht voor 550 fr. bij den Eerw. Heer Van Bellingen, pastoor te Meerbeke (bij Ninove) en reeds den vierden zondag van Mei was 't in Prosperpolder gesteld zooals in alle parochiën, namentlijk werd de eerste Mis gelezen en de Hoogmis gezongen. Mijnheer Feremans werd direct als onzen koster aanzien en ook getituleerd, en dit deed de menschen tot 't gedacht komen, ook al tijdens de week, een gezongene Mis te bestellen.
Natuurlijk moest ik d’ aanvraag doen in ‘t Bisdom en op ‘t bevestigend antwoord van Monseigneur, had ik de voldoening op den 1ste zondag van Juni aan de gelovigen mee te delen: 1) Dat tijdens de week drij Missen door pachters besteld alhier zouden gezongen worden. 2) Dat van den eersten Vrijdag van Junimaand alhier ook de heilzame en schoone oefening van de generale communie van de eerste vrijdag ter ere van het H. Hart zou ingericht worden. 3) Dat van den eersten vrijdag der Junimaand er middel zou geweest zijn te biechten te komen en te communiceeren in onze kapel van Prosperhoef. Tot thans toe bij gebrek aan biechtstoel, tabernakel en communiebank, was dit niet mogelijk. 4) Dat voortaan ook alhier alle Zondag en Heiligdagen 's namiddags Vespers en Lof zouden gezongen worden.
De communiebank heb ik mij aangeschaft te Vracene in het klooster, waar men een nieuwe had aangekocht en waardoor ik prijselijk (30 fr.) dit onmisbaar meubel kon krijgen. Biechtstoel en Tabernakel werd door Mr. Henri Rijckaert van Nieuwkerken gemaakt.
Den 1sten vrijdag en 2de zondag van Junie hadden een groot getal geloovigen en polderwerkers van deze toelating reeds gebruik gemaakt om voor de 1ste maal in onze primitieve kapel te biechten te komen en te communiceeren.
Mijnheer Gustaaf Feremans, die dienstdoende koster benoemd, nam het ten zeerste van harte om onmiddellijk enige landbouwers en landbouwerszonen wat kerkzang aan te leren, en weldra waren wij zoo goed in hunne nieuwe functie geoefend, onder de verstandige opleiding van den koster, dat onze hoogzaal ten minste zoo goed op d’ hoogte was als dat van vele buitenkerken. Telkens als er een gezongen Mis was, kwam den koster den vooravond bij mij logeren om als dan repetitie voor de zangers van ‘t hoogzaal te geven.
Wat alsdan in de kapel nog ontbrak was een kruisweg, ook toen ik in het klooster van Vracene de communiebank had aangekocht, vernam ik dat er onder ‘t dak nog een ouden kruisweg was geremiseerd. Ik ging dan zien en dat was een kruisweg. Zeer beschadigd en met Fransche opschriften.
De Eerw. Moeder Overste mijn toestand kennende schonk hem als cadeau aan onze kapel, aanstonds deed ik hem inpakken, verzenden, herstellen en opkuischen en den 8sten zondag na Sinxen op 17 Julie 1904 kwam den Eerwaarden Pater Evarist Minderbroeder van ‘t klooster van Lokeren alhier de kruisweg inwijden en het Broederskorps van den wekelijkschen kruisweg inrichten. De geloovigen en de polderwerkers waren op mijne uitnoodiging in groot getal opgekomen om die plechtigheid, die tusschen Vespers en Lof geschiedde, bij te wonen.
Natuurlijk was ik aangesteld vooreerst om de geestelijke belangen van ‘t werkvolk dat aan de bedijking van den Hedwigpolder werkte te behartigen; ook was mijne dagelijksche bezigheid een bezoek te brengen aan ‘t werk, mij onderhouden met die verschillende werkmenschen, nu bij deze ploeg, dan bij een andere, dan een bezoek brengen bij de vrouwen en de kinderen der ploegbazen die de keeten bewoonden.
Dagelijks dan had ik een aangename wandeling van Prosperhoef naar ‘t werk, langswaar ik dan kuierde, dan alleen dan wederom met kennissen of vrienden, of vreemdelingen die ik daar alle dagen aantrof en die bij honderden die grootsche en belangrijke werken kwamen afzien. Met de bazen en d’ ondernemers van ‘t werk kwam ik ook weldra in goede kennis en betrekking, en zoo vond ik dagelijks ene aangename verversching en verfrissing in de aannemers keete, en kon ik een aangenaam praatje doen over ‘t nieuws dat zoo op ‘t werk al was. En zoo ging den dag in, en den dag uit, en alhoewel zoo in eens van uit Sint Niklaas tot in den eenzamen Prosperpolder verplaatst, was ik het hier gewend zonder dat ik het wist, en de dagen vervlogen, en de weken passeerden veel te snel dan ik het begeerde.
Ik heb daar hooger vernoemd dat ik ook de keeten op tijd bezocht, hewel ja en ziehier hoe die keeten zooal waren ingericht. Er waren drij groepen keeten die men ook strooidorp noemden, omdat die groepen keeten bestonden uit strooie hutten waarin het werkvolk woonde en den nacht doorbracht. Elke strooien keet, dat geheel eenvoudig een strooi dak was op de hoogte van de grond opgetimmerd met een ingangdeur en die de grootte had om 24 man te logeeren. Binnen die keet was een klein afzonderlijk kamertje gemaakt voor den ploegbaas en familie, vrouw en kinderen; verders was er aan den ingang van de keet, een soort groote ketel of fornijs voor den koffie op te schenken, en pailasse par terre, twee rijen slaapgerief, waar langs elken kant twaalf personen nevens elkander konden rusten tijdens den nacht. Hun bed was strooi en met een laken en deken gedekt. Dat was zoo al ‘t geen in elke keet te zien was; en zoo was er een groep keeten opgericht in de Petrusstraat, een groep achter de hofstede van Petrus Roek en een groep in den uitersten hoek van Prosperpolder op den kavel van Alphons Van Mol. Ieder groep keeten geleek een echt strooien dorp dat ons een gedacht gaf van ‘t geen moet zijn in Congoland, de dorpen van de zwarte Congolanders; ook noemden ze die groepen strooien dorpen , of Congodorp 7, 2 en 3.
De vrouw van de ploegbaas moest voor ‘t eten zorgen van de 24 man die elke keet bewoonde en met den middag moest zij ook zorgen dat zij kinderen had om ‘t eten van de keet naar het werk over te brengen. Hierin bestonden eenige zichtkaarten van ‘t geen de bedijking zoo al meebracht; onder andere een groep kinderen die gereed stonden om ‘t middageten weg te dragen.  
Met eenige keeten en strooidorpen te bezoeken vernam ik dat er in ene keet een huisgezin was, waar een meisje van 14 jaar en een jongen van 16 jaar, Petronella en Leonardus Langenberg, geboren in de voorsteden van Rotterdam, hun eerste Communie nog niet gedaan hadden. Natuurlijk was mijn eerste werk, als direct naar de keet te gaan, waar de familie Langenbergh in woonde, kennis gemaakt met de ouders en de familie, een huisgezin van tien kinderen en ‘t geval besproken. D’ Ouders die brave werklieden waren, maar die jaarlijks met hun gezin de bedijking der polders in Holland opvolgden, nu hier, toekomende jaar ginder, dus altijd ver van kerk en parochie verwijderd waren, gelukkig hier toch eens in de gebuurte van een priester aan te treffen, verlangden niets beter dan dat ik mij zou gelasten hunne twee kinderen te onderwijzen en op te leiden tot de Eerste Communie.
Natuurlijk was ik gelukkig die medewerking en goede gesteltenis der ouders te ondervinden; ook werd er beslist dat elke avond na het werk de twee kinderen; bij mij zouden komen om het noodige onderricht te ontvangen. Een dor en lastig werk, terwijl bedeelde kinderen, geene A uit eene B kenden, maar toch een troostend en bemoedigend werk, inziende de edele bedoeling van dat werk, en in de mate van hunne mogelijkheid, den goeden wil der jonge lieden. De eerste Communie werd vastgesteld op den 8ste September 1904, feest van O.L.Vrouw Geboorte, en opening van het Jubilé toegestaan door zijne Heiligheid Paus Pius X, en onder de vroegmis naderden de twee eerste Communiekanten met hunne Ouders en zag zes andere kinderen der familie Langenbergh de H.Tafel onder de indrukwekkende ingetoogenheid, en de instemmende gevoelens van al de aanwezigen.
Een omstandigheid dat hier volgt werd uitgevoerd door de zangers van het Hoogzaal:0 Goddelijke Jesus
Uw lichaam en uw Bloed
Heeft hun voor d' eerste male
Gespijzigd en gevoed.Refrijn: Wat zijn zij nu gelukkig
wat is hun herte blij
0 Jesus blijf hun bij.II
Gij mint het kinderharte
Vol liefde voor het goed
Als een ontlooken roosje
Zo geurig en zoet.III
Gij’ mint het kinderharte
Dat aan uw hart gelijkt
En rein zooals de zonne
Die aan de hemel prijkt.IV
Gedenkt steeds lieve kleinen
Dat in dit kerkje rein
Voor d’eerste maal uw Jesus
Bij U heeft willen zijn.De Familie Langenbergh werd bij mij 's morgens en 's middags aan tafel genoodigd. Hoe gelukkig die brave eenvoudige werklieden waren, zo een gelukkige dag in de pastorij te mogen doorbrengen met hunne familie, hoeft niet gezegd te worden, ook na het Lof toen ik de eerste Communiekanten hun gedachtenis hunner eerste Communie overhandigde, hadden de gelukkige Ouders geen woorden genoeg om mij te bedanken, en vroegen mij wederkeerig te willen aannement een portret van hunne twee eerste Communiekanten als blijvende gedachtenis, van dit oprecht aangenaam en welgelukt feest. Wat mij onder andere had aangespoord om den Eerste Communiedag van die kinderen vast te stellen op 8ste September was d’ omstandigheid dat juist dien dag het Jubilé geopend werd van 0.L.Vrouw Onbevlekt Ontvangenis. Er was een Jubilé afgekondigd van 8ste September tot 8ste December 1904 bij gelegenheid van de 50ste jarige vaststelling van ‘t geloofspunt der onbevlekte Ontvangenis van 0.L.Vrouw.
's Avonds 7ste septembter ten zeven uur werd het Jubileum aangekondigd door het geluid der klokken. Voor d' Hoogmis " Veni Creator". Na 't Lof:
"Te Deum"'. In verband met het te winnen Jubilé, had ik in 't Bisdom aangevraagd of de inwoners van deze gebeurtenis in onze kapel hun Jubilé konden winnen en als antwoord had ik ontvangen volgende verklaring:
" Op eenen afstand van 12 minuten, een kilometer, van St.Engelbertus kapel op Belgisch grondgebied, 't is te zeggen, op het grondgebied van het Bisdom Gent mogen de geloovigen die kapel aanzien als hunne proostdij kapel, en er bijgevolg het Jubilé verdienen. De polderwerkers kunnen er ook hun Jubilé verdienen. Deze belissing moest ik meedeelen aan de Eerw.Heeren Pastoors van Kieldrecht en Doel, terwijl voor dien maatregel er een gedeelte hunner parochianen in onze proostdijkapel het Jubilé konden houden.
‘t Werkvolk van de bedijking kon dus ook in onze kapel het Jubilé houden, ook was ‘t mij zeer troostelijk te ondervinden hoe een groot getal van deze menschen mijne uitnoodiging beantwoordden, en tot stichting en goed voorbeeld van de bevolking van Prosperpolder tot de H.Sakramenten naderden om het afgekondigd Jubilé te winnen. Den donderdag, 8ste december, Feest van 0.L.Vrouw Onbevlekte Ontvangenis sluiting van het Jubilé. Bij die gelegenheid waren er nog een groot aantal personen te biechten en te Communie gekomen en 's avonds zoals het ten andere in alle kerken van het Bisdom bij die omstandigheid was voorgeschreven, plechtig Lof, waarbij algemeene verlichting binnen en buiten de kapel. ‘t Was tooverachtig zoo in onzen afgelegen polder, de kapel in een gloed van licht te zien uitschijnen, ook was dien avond hier iedereen te been, om de verlichting te komen bewonderen en Stanislas de Wilde die aan den inkom van de Prosperhoeve, een kleine houte Estaminet had opgericht, zegde mij met voldoening na afloop der feestelijkheden, dat dien avond voor hem, ne waren kermisavond was geweest.
A propos van Stanislas De Wilde, dat was de opperpaardenknecht van pachter Gustaaf Pauwels, die de Prosperhoef bewoond en terwijl bij d’opening van de kapel 1ste Mei 1904 er geene Estaminet was in geheel de gebuurte, zoo vatte hij ‘t gedacht op in de schuur die uitgeeft op den uitgang van de kapel, hier te tappen. Voor en na de Mis immers is het een gebruik in de polderstreek dat de bevolking ook een bezoek brengt aan de herberg, ook was de nieuwe eigenaardige Estaminet reeds van de eersten Zondag druk bezocht, en den toeloop in de eenige herberg aan de kapel nam maar gedurig toe. Toen ‘t Oktober werd en bijgevolg het te koud begon te worden in onze primitieve herberg of hotel met opene deuren, timmerde Stanislas De Wilde een houten barak op en later bij venditie van de keet die bewoond was tijdens de bedijking door d’ aannemers en bazen van ‘t werk, kocht Stanisias De Wilde bedoelde keet, en richtte ze op aan den ingang van de Prosperhoeve waar ze thans nog bestaat en ze bewoond is door den gareelmaker Hypoliet De Guytenaer.
Stanislas De Wilde zijn zakens hadden er zoo goed geprospereerd, in zulke mate had hij de genegenheid en ‘t vertrouwen van onze bevolking weten te winnen dat bij ‘t opening van onze nieuwe kerk "September 1911" hij een voorname Estaminet, nu in steen, had kunnen oprichten waar hij thans nog woont en plezierig door den tijd komt.
Den 21 julie 1904 was het een heugelijke dag voor de polderstreken, in aanwezigheid van den heer Van Wyckhuizen, architekt der bedijkingswerken, met zijn jacht de Zeemeeuw alhier toegekomen, van het Bestuur der aannemers, den Heer Aug Rottier vader, de familie Rottier, ik was ook van de genoodigden, werd de laatste opening van de nieuw gemaakten dijk gesloten en zoo geschapen den HEDWIGSCHE POLDER, die aan het Doorluchtige Huis van Arenberg ruim drijhonderd hectaren nieuwe krachtige poldergronden bijwerfde. Bij laag water ‘s namiddag ten drij uren, werd de laatste opening met alle kracht van werkkrachten gedempt. Daarna algemeen verlof; ‘t werkvolk ging huiswaarts zich verzetten onder een, en
d’ hoogergenoemde uitgenoodigden ontvangen op een fijn souper in d’ aannemerskeet. Op ‘t welgelukken van het werk menig toost gedaan en menig schuimende beker geledigd.
Hoewel de bazen en ondernemers van ‘t werk van Prostestants geloof waren, was ik als katholieke priester in de beste betrekking met hen; allen eerbied en achting werd mij betoond en zelfs na eenige weken na onze kennismaking op ‘t werk, werden wij goede vrienden; menige fijne hollandsche sigaar, en schiedammerdruppelke hebben wij samen genomen, en zelfs in de wintermaanden van ‘t jaar 1904-05 hebben wij dikwijls gezellig onder
‘t spelen van de kaart, dan bij mij, dan in d’ ondernemerskeet den avond doorgebracht.
Op 1ste September 1904 werd Mijnheer Joseph Rottier, zoon, als toegevoegd beheerder van Prosperpolder benoemd, en kwam definitief met zijne twee zusters de Juffrouwen Josephine en Anna 't huis van Prosperhoef bewonen. Die omstandigheid was mij ten zeerste aangenaam, terwij1 ik hierdoor in mijn onmiddellijke gebuurte (ons huis paalde aan elkander) een brave christelijke geschikte Familie aantrof waar een priester altijd welkom was en die ‘t begin was, van die zeer vriendelijke betrekkingen die ik sedert dien met de achtbare familie Rottier altijd heb gehad. In ‘t jaar 1904 was Prosperpolder ook nog zeer weinig bewoond. De groothoef bestond toen, gedeeltelijk gebruikt door Gustaaf Pauwels. De Hollandsche Hoef bewoond door Joseph Pauwels. De Josephhoef bewoond door Désiré Van Mol. De Antoniushoef bewoond door Alphons Van Mol. De Carolushoef door Theodoor Schillemans. Verdere d’ hofsteden van minder belang bewoond door de families Van Roeyen, Frederic Adriaensens en August Deckers, d’ hofsteden van Joseph Gillis, Petrus Verdickt, Alfons Van den Berghe, Frans Goossens, Petrus Roels. Die hofsteden, uitgenomen d’ Hollandsche Hoef was al ‘t geen er hier op Belgisch grondgebied bestond.
Men had een smid en wagenmakerij bewoond door Louis Poppe en Cyriel Poppe aan ‘t kruispunt van Petrus en Hertog Prosperstraat en hier en daar nog een hofstede op ‘t Hollands grondgebied van Prosperpolder.
Daar de bedoeling van d’ administratie van ‘t Doorluchtig Huis van Arenberg was meer bevolking in Prosperpolder te brengen om zoo doende den Hedwigpolder en Prosperpolder te kunnen doen exploiteeren, niet in regie, maar door verschillende nieuwe te stichten hofsteden en woningen, zoo begon men reeds in Oogst 1904 met zes werkmanswoningen te bouwen waaraan aan elke woning een hectaar polderland werd in pachte bijgevoegd. Vier van die woningen in de Petrusstraat, twee in de Carolusstraat.1905
Met Nieuwjaar werd er besloten onder de leden van het hoogzaal een maatschappij St.Cecilia te stichten, waardoor ook Ereleden " Zie Standregelen van St.Ceciliakoor" werden toegevoegd. De maatschappij is als 't ware 't centrum geweest, waaruit later vele andere stichtingen die op de parochie bestaan, zijn voort gevloeid.
Op Donderdag 5de Januari: feest van St.Cecilia koor. Ten 9 uren werd er een solemnèele dank en smeekmis gezongen voor de Doorluchtige Familie van Arenberg, waarin al de leden van St.Ceciliakoor aanwezig waren. Na de Mis een omstandigheidslied gezongen door de leden van het Hoogzaal.
Dat omstandigheidslied dat ik hier laat volgen en als ‘t ware nu het eigenaardig lied is van Prosperpolder, is gedicht door Mijnheer Jos.Vaerendonck en getoonzet door Mr. Feremans, koster.
( Nota: Het lied is niet te vinden in de dokumentatie)   
Na de Mis bezoek gebracht aan d’herberg van de verschillende leden die deel maakten van de maatschappij St.Cecilia, 's middags zeer smakelijk en gezellig gedineerd; kortom den dag ondereen in verzet en broederlijkheid, zoals het past, doorgebracht. Er werd besloten den jaarlijkse teerdag van de maatschappij op dezelfde wijze te vieren, en jaarlijks te houden in het begin der Nieuwjaarsmaand; op dit tijdstip is er minst werk onder ‘t geboerte, en is dus hier ter plaatse den geschikten tijd om zoo een feest te leggen.
Op Zondag 1sten Mei 1905, ter gedachtenis der opening van de kapel en van de opening der godsdienstoefeningen in Prosperpolder, plechtige dankmis opgedragen. 's Anderendaags, ook ten 9 uren ook een plechtige Hoogmis gedaan waarin d’inwoners van Prosperpolder en omliggende nogmaals aanwezig waren. Bij d’herinnering van den verjaardag van de stichting onzer kapel is zoo ook geworden de Kermis van Prosperpolder.
Na de Mis dus hebben de menschen ondereen, op een aangename wijze die dagen in feest doorgebracht.
Mei 1905.- Om te voldoen aan het verlangen van de geloovigen heb ik mij in ‘t Bisdom aangeschaft verschillende reliquin die thans in ons midden berusten, om die telkens zondag, zooals op andere parochiën, aan de verering van de geloovigen te worden voorgesteld.
Aankoop van kruis en vaandels om de processie op St. en Kruisdagen te kunnen houden.
lste Zondag Mei: Wijding van het schoone Mariabeeld, geschenk van Zijne Doorluchtige Hoogheid Monseigneur de Hertog van Arenberg.
lste Zondag Junie: Wijding van 't beeld van 't H.Hart van Jesus, pendant van 't Mariabeeld, geschonken door de steun van verschillige edelmoedige zielen. - Ook nog geplaatst en gewijd in den loop van 't jaar 1905 een prachtig beeld van den H.Joseph en de beeltenis van O.L.Vrouw van Altijd durenden Bijstand, die thans in de nieuwe kerk op ‘t altaar van O.L.Vrouw geplaatst is.
St.Pietersdag: Feest in Prosperpolder bij gelegenheid van het gulden Jubel feest der Echtgenooten Dom. De Block-Verbraecken. Het Muziek van Grauw was ‘t feest komen opluisteren. Hierbij gevoegd 't programma der feestelijkheden. ?????
Einde van ‘t jaar 1904 waren de bedijkingswerken van den Hedwigpolder ver voltrokken, ook omstreeks December bleven er slechts een honderd polderwerkers nog over, die tijdens den winter gebruikt werden om de straten van den Hedwigpolder aan te leggen, dijksloten te graven, kavelsloten te graven, en andere grondwerken te verrichten; in den loop van den zomer werden de hoofdstraten bekalseid (of verhard met keien) en omstreeks St.Pieter of begin Julie 1905 werd dezen kostelijken poldergrond, thans op de zee gewonnen, door de landbouwers van Prosperpolder voor d’eerste maal beploegd. Dit werk was eer lastig en moeilijk voor menschen en voor dieren, uit oorzake van de ongelijkheid van den grond in een pasgedijkte polder, die zooals een schor door killen en door guilen, in alle richtingen is doorkruist. Tijdens de maand augustus was den Hedwigpolder reeds bebouwd land en werd geheel die oppervlakte, 350 Hectaren, door de zorgen en voor rekening van d’ Administratie van het Doorluchtig Huis van Arenberg, bezaaid met koolzaad.
Als de groote massa werkvolk was vertrokken, was ook als ‘t ware mijne zending hier voleindigd; hiervoor ging ik dan ook kennis geven aan ‘t Bisdom, waar men toen het besluit nam dat ik tot latere orders maar in Prosperpolder mocht blijven. Natuurlijk zou nu de kapel, niet meer zooveel te klein zijn zoals in den loop van de zomer (toen immers zaten de menschen letterlijk opeengetast en gelukkig dat men met opene deuren kon Mis doen, zoodat er nog zeer veel van buiten de Mis konden bijwonen) doch stillekens aan begonnen de menschen van ‘t omliggende zich zoodanig hier te gewennen dat van Prosperpolder, Nieuwen Arenberg, Flieren Hoek, Raepenburg en Ouden Doel, er bijna niemand meer naar Kieldrecht of Doel naar de kerk ging.
Die menschen dus die waren ten zeerste gelukkig met Nieuwjaar 1905 van mij te kunnen vernemen dat ik nog altijd midden van hen mocht blijven, en dat de goddelijke Diensten in de kapel van Prosperpolder konden blijven voortgaan.
Ik persoonlijk was ook ten zeerste in mijnen schik met die maatregel omdat ik in Prosperpolder oprecht gelukkig was en men in ‘t Bisdom mij d’ hoop reeds had gegeven dat het niet uitgesloten zou zijn stillekens aan, mogelijks van Prosperpolder een proostdij of mogelijk een parochie te vormen. In dien toestand begon 1905 en ging ook 1905 voorbij.
Ondertussen had in den loop van dit jaar toch wederom zijn werk. ‘t Was immers het jaar dat ik mij moest aanbieden om mijn exaam te doen in oktober voor de vernieuwing van de jurisdictie; ik heb dan ook in dien zomer goed gestudeerd, omdat ik ten eerste veel tijd had, en ook omdat ik (wetende dat men in 't Bisdom hier ook op de hoogte van was) eer wilde doen aan mijn zakens. Op den dag van mijn examens had ik nog bijna een ongeluk. Immers toen ik aan ‘t Smisken kwám, waar ik den eersten tram moest hebben om bij tijds te Gent te kunnen komen, stond ik niet weinig verbaasd te vernemen dat den tram reeds 10 minuten was vertrokken. Wat nu gedaan: den tram inhalen kon niet meer; naar huis terugkeeren was een dommigheid, terwijl ik mijn Overheden toch moest inlichten, en kwam ik op 't examen niet, zou ik mij moeten verantwoord hebben, en al mijn studeeren in 1905 diende voor niets. Gelukkiglijk kwam mij ‘t gedacht dat ik nog den trein rond alf acht uren te Clinge zou kunnen hebben. Aanstonds dan van 't Smisken met ons rijtuig voortgereden zooveel ons paard maar loopen kon naar Clinge, waar ik gelukkiglijk toekwam den trein te kunnen nemen voor St.Niklaas. In Sint Niklaas ontmoette ik verschillige collega's met wien ik naar Gent afreisde, en die niet weinig met mij zwanseerden, omdat ik, die nu bijna twee jaar de pastoor van Prosperpolder werd genoemd, nu gelijk ‘n kleine onderpastoor naar ‘t examen moest gaan. Enfin zij lachten dien dag eens goed over ‘t voorval van ‘t smorgens en over d’ anormaliteit van mijn toestand: In Gent dien dag immers was ik op 't Examen als nen onderpastoor en in Prosperpolder waar de menschen mij pastoor noemden, was ik feitelijk niets. Pastoor was ik in de verste verte niet. Proost was ik evenmin; onderpastoor ook niet omdat ik alleen aan ‘t Bisdom rekenschap had te geven. ‘s Avonds echter was ik gelukkig terug in Prosperpolder te zijn omdat ‘t Exaam was gepasseerd en bij mijn meening zeer bevredigend was verloopen.
Voor mijn " litterae testimoniales" noodig voor ‘t Exaam moest ik mij volgens ‘t bericht van ‘t Bisdom rechtstreeks tot den Eerw. Heer Deken van Sint Niklaas wenden. In den loop van ‘t jaar 1905 ben ik verschillege keeren in ‘t Bisdom geroepen bij den zeer Eerw. Heer A. Segers, Vikaris generaal, om in overleg met elkander te bespreken en te behandelen "eene eventueele stichting van parochie in Prosperpolder”.
Ik heb alsdan een schets of plan moeten indienen in ‘t Bisdom met de door mij voorgestelde scheidslijn. Dit plan door mij ingediend is later ook definitief bij de goevernementeele goedkeuring der oprichting van de parochie door ‘t Bisdom zelf goedgekeurd en aangenomen.
Ten anderen ook, rekening houdende van de geografische ligging, had ik voorgesteld aan de nieuwe parochie toe te voegen die wijken en huisgezinnen, die door den afstand voordeel hadden bij de nieuwe parochie ingelijfd te worden en die door zakens meest allen betrekkingen hadden met de eigendom van het Doorluchtig Huis van Arenberg.
In 't jaar 1905 was die omschrijving van onze toekomstige parochie van Prosperpolder, die ik voorgesteld had, bewoond door de volgende gezinnen:
Parochie Doel: wijk Ouden Doel; 48 gezinnen = 227 personen
wijk Raepenburg; 36 gezinnen = 169 personen
wijk Saeftingen; 7 gezinnen = 37 personen
wijk Nieuwen Arenberg  6 gezinnen = 32 personen
wijk Prosperpolder: 7 gezinnen = 48 personen
Par.Kieldrecht wijk Prosperpolder: 20 huisgezinnen = 94 personen
wijk Nieuwen Arenberg: 10 huisgezinnen = 48 personen
Samen: 513 + 142 = 656 personen.
Omstreeks 12 Hollandsche families, samen 66 personen die hier in de gebuurten van Prosperpolder woonden, kwamen ook regelmatig naar onze kapel. Dus een bevolking van 721 personen die gelukkig waren nu reeds in dien verre afgelegen polder de gelegenheid te vinden 't H. Misoffer bij te kunnen wonen, en er tevens de HH. Sacramenten van RECHT en Communie te kunnen ontvangen.
Na de Winter zouden er in Prosperpolder nog 17 hofsteden worden bijgebouwd, zoodat thans deze bevolking nog minstens met 100 personen zou klimmen.
Op 30 September, bij een samenkomst met den Zeer Eerw.Heer Vicaris Segers, vernam ik dat onze zaken zeer gunstig stonden en dat Zijn Hoogwaardigheid beloofd had voor Nieuwjaar eene beslissing in zake Prosperpolder te willen nemen. ‘t Was vooral en hoofdzakelijk de scheidinge die moeilijkheden opleverde. Natuurlijk vielen de betrokkende Eerw. Heren Pastoors C.De Wolf van Kieldrecht, en De Boe van Doel er tegen. Ieder houd graag wat hij bezit, zegt ‘t spreekwoord en zoo was ‘t hier ook ‘t geval.
Bedoelde Eerw.Heeren drongen maar aan dat mijne parochie zich zou bepalen binnen de grenzen van Prosperpolder, en ik drong maar aan om ook de naburige wijken, hier hooger genoemd, die aan Prosperpolder paalden, aan de nieuwe parochie toegevoegd te zien. Zonder die wijken had mijn parochie die te stichten zou zijn geene de minste levensvatbaarheid. Hoe immers eene parochie stichten en goedgekeurd krijgen zonder bevolking. Prosperpolder, zooals ik hooger zegde, telde toens geen 200 zielen en ten anderen nog, al die wijken hoogervernoemd woonden nader bij de nieuwe te stichten kerk, dan bij hun toenmalige parochiekerk Doel en Kieldrecht. ‘t Was ook die reden hoofdzakelijk dat, als er nieuwe parochies gesticht worden, het moet zijn voor ‘t nut en ‘t gemak der geloovigen, dat mijn plan heeft doen gelukken, zonder de minste wijziging vanwege ‘t Bisdom. Een bewijs dat mijn voorstel redelijk en gegrond was. Intusschen eindige ‘t jaar 1905 en ik, met de menschen die hier ter kerke kwamen, hoopten dat eensdaags er eene gunstige beslissing van wege Monseigneur de Bisschop zou worden gedaan.1906
Zoals mij beloofd was, is gebeurd. Met Nieuwjaar 1906 was de beslissing van Zijn Hoogwaardigheid gevallen, en definitief was ‘t besluit in ‘t Bisdom genomen dat er in Prosperpolder met naburige aanhoorende wijken, niet een Proostdij maar een parochie zou worden gesticht. Op 10 Februari reeds werd officieel door ‘t Bisdom van Gent aan het Belgisch Goevernement de aanvraag gedaan ter bekoming van ’t oprichten eener parochie in Prosperpolder. – Op 12 Februari immers ontving ik ‘t volgende schrijven: " De aanvraag tot oprichting van Prosperpolder, te Kieldrecht, als parochie, is naar het Ministerie gezonden. Het is dus noodig zoo gauw mogelijk een plan volgens afspraak der toekomende parochie op te maken. Dit plan, opgemaakt door eenen deskundigen landmeter, bouwmeester enz. moet het volgende bevatten:
1) de grenzen van de toekomende parochie
2) de namen der straten en aanduiding der bebouwde eigendommen, de plaats waar de kerk
zou komen
3) de namen der wijken, de nummers van 't kadaster, de namen der waterloopen
4) de grenzen der aanpalende gemeenten
5) eene windroos of richtingspijl
Gelief de goedheid te hebben mij zoo gauw mogelijk drij exemplaren van dit plan in ‘t Bisdom te doen geworden. Indien er andere inlichtingen noodig zijn ik ben altijd ter uwer beschikking.
Aanvaard Eerw.Heer Proost, de verzekering mijner beste gevoelens in J.Christo
get. Ch.Ledegem, sekretaris.
Deze goede tijding vervulde mij en al de inwoners van het grootste genoegen, onmiddelijk stelde ik mij aan 't werk bedoelde plans op te maken. Veertien dagen nadien was alles gereed en kon ik de drij gevraagde plannen met alle mogelijke details en aanteekeningen in ‘t Bisdom bezorgen. Deze kaarten waren opgemaakt door den Heer Alexis Rasquin, bouwmeester en deskundige landmeter, toegevoegd en werkzaam in de Algemene Administratie van het Doorluchtig Huis van Arenberg te Brussel. Den 12 Maart 1906 is ook een dag die mij steeds in ‘t geheugen zal blijven.
Ik was gevraagd bij den Eerw.Heer Hendrickx , onderpastoor te Calloo; omstreeks vier uren ‘s namiddag kwam men zeggen dat er zooveel water was in ‘t Schelde dat de dijken overstroomden. Natuurlijk ik en Mijnheer de Onderpastoor, onmiddellijk naar ‘t Schelde aan het Fort Sainte Marie om te zien wat er van was. Groot en tevens schrikbaar schouwspel vertoonde zich voor onze oogen. Geheel die uitgestrekte Schelde naar Doel en naar Antwerpen toe, was zoo hoog geklommen dat ‘t water langs alle kanten de dijken oversloeg. ‘t Begon daar ook zoo erg te worden dat het volk moest ruimen omdat men vreesde dat den dijk aan het fort Sainte Marie zou kunnen bezwijken en bijgevolg een niet gekende ramp zou voorvallen. De Eerw.Heer Onderpastoor en ik, kregen toelating langs de wallen met een bootje op ‘t fort Ste Marie te gaan. Intusschen was den dijk van Melselepolder bezweken en van de hoogten der vestingen van ‘t fort konden wij ooggetuigen zijn van dien waterval die zich met een helsch gedruisch vanuit de Schelde de Melselepolder werd ingevoerd. In enkele stonden was Melsele-polder eene blande zee, ja zoo spoedig ging het dat vele beesten niet meer konden gered worden, en dat zelf vier of vijf menschenlevens er bij gebleven zijn,
Ondertusschen begon de avond te vallen, en wilde ik naar Calloo terugkeeren, om verders naar huis te gaan, doch geheel de omgeving van ‘t fort was overstroomd, de brug inbegrepen, en bijgevolg zaten wij als gevangenen op een eiland. En toch moest ik naar huis; ten anderen was ik meer en meer gejaagd om te weten hoe ‘t op mijn parochie zou zijn verloopen, en eindelijk waren er twee kloek gebouwde kanoniers van ‘t fort die voor een goeden drinkpenning de Eerw.Heer Onderpastoor van Calloo en mij op hunne schouders langs de brug aan ‘t vaste land overbrachten. ‘t Was komiek om zien, maar toch niet om te lachen op dien oogenblik, terwijl de mannen tot half lichaam met dien zwaren last op de schouders, door ‘t water moesten polsen. Eindelijk om 7 uur waren wij aan ‘t vaste land en ook gereed onmiddelijk het rijtuig ingespannen, en vol gejaagdheid en bekommernis naar Prosperpolder. Te Doel vernam ik dat men niets wist over den Prosper. Dat stelde mij wat gerust. Om half negen kwam ik thuis; met een hondenweer, regen en wind om hemel en aarde te vergaan. Op de Prosperhoeve was men volop aan ‘t werk met wagens en volk, want den dijk van den Hedwigpolder was nog wel niet bezweken, doch volgens ik vernam waren er groote gaten in geslagen, die nog dien nacht tegen de toekomende opkomende tij water op alle mogelijke wijze moesten versterkt en gestopt worden.
Mijnheer den administrateur Rottier en ik onmiddelijk met al ‘t volk dat wij krijgen konden naar de Schelde. En daar, om rechtuit te zeggen, besatigden wij, dat den Hedwighe polder als bij mirakel gespaard was. Geheel den dijk van den Hedwighpolder van aan de plaats waar hij samenkomt aan den dijk van den Prosperpolder, in den hoek aan ‘t land van Alfons Van Mol, tot aan de Hedwighe haven, was langs den Scheldekant weggespoeld; op sommige plaatsen reeds zoo ver, dat de kruins van den dijk zelf reeds was weggezakt. Den binnenkant van den dijk alleen was nog goed. Onmiddelijk dus werd iedereen aan ‘t werk gesteld om zakken zand in de grootste gaten bij te brengen en zoo te versterken wat men versterken kon. Natuurlijk was ieders gedachte dat als wanneer de watertij van 's morgens wat groot zou zijn, wij nutteloos werk zouden verrichten, en dat ongetwijfeld alsdan geheel dat deel van de Hedwighpolder zou wegspoelen en dus den polder onderloopen. Wij deden toch wat wij konden.
Intusschen kwam ‘t water onder den morgend weer dreigend op, en wel met zulken spoed dat het klom gelijk een kom kookende melk die opkomt. Ieder gaf reeds den moed op, en zie op eens, als ‘t water tot aan de gevaarlijk plaatsen reeds was geklommen, bleef het als 't ware staan. Niemand kon zich goed dat voorval uitleggen; ondertusschen echter was de tij op zijn hoogste, en begon zachtjes ‘t water te vallen en de wind te bedaren: den dijk bleef bewaard en den Polder was gered. ‘d Eenige reden die ik kan vinden om uit te leggen hoe ‘t kwam dat ‘t opkomende water zoo in eens aan pijl bleef staan is in ‘t toeval dat vele Polders in Holland doorbroken waren, en dus het opkomende water zich over een abnormale oppervlakte kon uitbreiden.
Dit toeval, meen ik, is de redding geweest van den Hedwighepolder tijdens de akeligen nacht die ik vol angst en bekommernis op de Scheldedijk heb doorgebracht.
Zijne Doorluchtige Hoogheid Mgr. de Hertog, in gezelschap van Hoogere Administratie van Brussel was reeds dienzelfden voormiddag in Prosper. Tot hunne voldoening ook was 't gevaar geweken, en werd onmiddelijk besloten, zonder uitstel de noodige werken uit te voeren tot het herstellen van den beschadigden dijk. ‘t Toeval dus ook dat den Hedwighpolder behouden bleef was ook de redding van onze toekomende parochie. Immers ware den Hedwighpolder opnieuw verloren gegaan, zoo kon er geen spraak zijn van nieuwe te bouwen hofsteden, en zou ook de stichting van de parochie, ten minste voor nen geheelen tijd hebben achter gebleven. Vanaan den Van Alstijnpolder onder Graauw tot aan Terneuzen, langs de Schelde, waren bijna alle polders ondergeloopen, ‘t zelfde treurtooneel zou gebeurd zijn langs de Schelde in België, zoodat ik terecht opmerkte aan Mgr. den Hertog dat zijne eigendommen als ‘t ware door een bijzondere gunst van God waren gespaard gebleven.
Den zeer Eerw.Heer Vikaris Generaal Seghers had mij in Maart 1906 meegedeeld dat het wenschelijk zou zijn geweest, indien de Hooge Administratie van het Doorluchtig Huis van Arenberg, de aanvraag tot het oprichten in Prosperpolder van eene parochie, zou steunen in ‘t Ministerie te Brussel, ten einde die zaken zooveel mogelijk te helpen bespoedigen.
Brussel natuurlijk verlangde niet beter, dan al haren invloed bij leden van ‘t Goevernement te doen gelden tot het bespoedigen van die zaak. Die werking deed zich spoedig bemerken. Immers reeds op 17 Maart 1906 was ‘t Gemeentebestuur van Kieldrecht om te beslissen op de gestelde vraag van ‘t Gouvernement of ‘t noodig schijnt te zijn volgens hun oordeel, een nieuwe parochie in te richten in Prosperpolder.
A. Gezien, zoo antwoorde ‘t besluit van den Gemeenteraad van Kieldrecht, het klein getal inwoners van Kieldrecht dat gebruik zou kunnen maken van die eventueele nieuwe parochie, en daar voordeel bij hebben.  B. Gezien dat Prosperpolder nog geen grondbelasting betaald aan de Gemeente Kieldrecht, en wij door het stichten van die parochie finantieel steun daaraan zouden moeten verleenen, zoo wierd er besloten met eene meerderheid van stemmen, dat er geene noodzaakelijkheid voor die stichting bestond.
Zulk besluit was natuurlijk te verwachten, doch ‘t was wel verzekerd van dan af, dat dit daar niet bij zou blijven. In zulke gevallen ziet men overal ‘t zelfde gebeuren. Tegen alle redelijkheid in, tegenstemmen en hunne gemeentenaren van ‘t centrum niet te misnoegen voor de finantieele verliezen die d’ oprichting van nieuwe parochies, aan de oude en bestaande centrums natuurlijk toebrengt
Op 13 april moest dezelfde vraag als hierboven beantwoord en behandeld worden door den Kerkraad van Kieldrecht. Terwijl zijne Hoogwaardigheid den Bisschop van Gent duidelijk te kennen had gegeven aan de Eerw.heeren Pastoors van Kieldrecht en Doel, dat hij verlangde eene nieuwe parochie te stichten te Prosperpolder, zoo ware het onvoorzichtig geweest, oordeelde men in den bedoelde kerkraad van Kieldrecht, rechtstreeks tegen ‘t verlangen van Monseigneur in te gaan en besloot men ‘t volgende:
"Ingezien den groote afstand der bevolking die den Prosperpolder bewoond zou een nieuwe parochie aldaar wenschelijk zijn, doch den Eerw.Heer Pastoor van Kieldrecht en den Kerkraad verlangen dat die nieuwe parochie zich zou bepalen binnen de grenzen van den Prosperpolder zelf, en dat de inwoners van den Nieuwe Arenberg die aan Prosperpolder palen, aan die nieuwe parochie niet zouden toegevoegd worden.”
Alles werkte dus tegen, zooals wij verwachtten. "Den duivel, zooals het spreekwoord zegt, stak er zijn staart tusschen". Dat was een bewijs dat het eene  allernuttigste zaak was voor ‘t goed en dat zette mij aan om tegen alle tegenwerkingen in, voor mijn ideaal dat was, die parochie hier te krijgen, zonder moedeloosheid te blijven werken. Zooals later hier beschreven staat, heb ik mijn levensdoel bereikt en is de parochie geworden zooals ik ze in geweten voor ‘t algemeen nut der menschen had voorgesteld en had verlangd.
In de maand April had ook den Gemeenteraad en Kerkraad van Doel hun advies over de hoogvernoemde aanvraag te geven en zooals ik had verwacht, werd ook aldaar die billijke aanvraag verworpen.
Op lste Zondag van Mei was ‘t feest in Prosperpolder. De herstellingswerken aan den Hedwighpolder veroorzaakt door 't orkaan van 12 Maart, hier hooger vernoemd, waren naar wensch voltrokken, en zijne Hoogheid Monseigneur den Hertog van Arenberg, had mij gelast op den 1ste Mei eene plechtige Dankmis aan God, op te dragen omdat zijn goederen op zulke wonderbare wijze van de overstrooming waren gespaard gebleven.
In een aanspraak aan de geloovigen van dien dag buitengewoon talrijk naar hier toegestroomd, deed ik de betekenis van die plechtigheid uitschijnen en tevens hield ik de landbouwers van Prosperpolder en omliggende voor dat ook zij allen dank aan God verschuldigd waren, terwijl ook zij, met hunne have en huis en al wat zij bezaten van de overstrooming waren gespaard gebleven. Na de Hoogmis werd het Te Deum plechtig aangeheven en de kerkelijke plechtigheid werd besloten door eene algemeene uitdeling van krentenbrood aan de arme en werkende menschen van Prosperpolder en aanpalende wijken. Overgelukkig waren al die nederige gezinnen die door de edelmoedigheid van ‘t Doorluchtig Huis van Arenberg wederom zoo verrassend bij die plechtigheid werden herdacht.
Op 2den Sinxendag was ‘t nogmaals feest: twee nieuwe beelden, namentlijk ‘t beeld van den H.Antonius, geschenk van Alphons Van Mol, en ‘t beeld van de H. Gerardus Majella, geschenk van Pierre Van Roeyen, werden in de namiddag plechtig ingewijd. De Eerw.Heer Van Herreweghe, onderpastoor van Cruybeke, een intieme vriend van mij, was bij die gelegenheid gekomen om een schoon en indrukwekkend sermoen te houden. Die plechtigheid ook liep tot ieders voldoening ten besten af.
Op 26 Junie had Prosperpolder ‘t geluk en de grote eer Monseigneur Stillemans zelf te ontvangen. Monseigneur was ‘t Vormsel komen toedienen aan de kinderen van Kieldrecht. Ik was daar ook aanwezig en na ‘t maal, op zijn afreis naar Doel toe, verlangde Zijne Hoogwaardigheid langs Prosperpolder te reizen, en zich over den toestand alhier een gedacht te vormen. Hij verzocht mij Hem te vergezellen en omstreeks drij uren 's namiddags kwam Hij alhier toe. Hij bezocht de kapel, nam een kleine verfrissching, en beloofde mij, dat terwijl hij nu die groote afstanden kende waar die bevolking woonde, hij zonder uitstel eene beslissing voor ‘t oprichten van de Prosperpolderparochie zou nemen.
De beslissing van Monseigneur deed zich niet wachten, immers op 16 Oogst werd ik ín ‘t Bisdom gevraagd en den Zeer Eerwaarden Heer Vikaris Generaal Seghers deelde mij mede dat Monseigneur ‘t oprichten van een parochie in Prosperpolder had goedgekeurd en dat volgens de scheidslijn en ‘t plan, zooals ik had ingediend. Hoogvernoemd plan werd alsdan beurtelings gezonden aan de goedkeuring der Gemeenteraden en Kerkraden van Kieldrecht en Doel, en zooals te verwachten was werd de scheidingslijn door dit plan aangeduid, vanwege bedoelde raden verworpen.
Die tegenwerking van hier hooger genoemde besturen kon en zou de billijkheid onzer aanvraag, tot het oprichten van Prosperpolder parochie en dat volgens de ons voorgestelde scheidslijn niet verijdelen; in ‘t Bisdom was men te innig overtuigd van de noodzakelijkheid en ‘t geestelijk nut van dit werk en van de redelijkheid onzer eischen. Zeker is ‘t dat het aantal inwoners van Doel dat aan de nieuwe parochie gevraagd werd toe te voegen zeer belangrijk was, doch dit was alleen toe te schrijven aan de ligging der wijken "Ouden Doel" en "Raepenburg”, onmiddelijk palende aan Prosperpolder. Zekeren dag zelf, omdat ik de hevige tegenwerking van Doel ondervond, stelde ik in 't Bisdom voor, den wijk "Ouden Doel" geheel en gansch aan de parochie Doel te laten, doch den Eerw.Heer Vikaris Seghers, toen ik met de kaart in handen, zag dat "Ouden Doel" slechts 25 á 30 minuten van onze kerk verwijderd zou zijn, schikte dat onze aanvraag maar al te gegrond was, dat de nieuwe gestichte parochie voor ‘t gemak en ‘t voordeel van de menschen dienden, en dat onze voorgestelde scheidslijn onveranderd zou en moest blijven.
In de loop van h’t jaar 1906 zijn dan ook in Prosperpolder de nieuwe hofsteden gebouwd die bestemd waren om den nieuw gedijkten Hedwighepolder te exploiteeren; ‘t waren de hofsteden van: 
CYRIEL FERKET
PETRUS DE MAAYER
ALOUIS VAN DORSSLAAR
ALPHONS NOENS
PETRUS POPPE
ALPHONS FASSAERT
AUGUST VOLLEMAN
CHARLES LOUIS VAN BUNDEREN
ALOUIS BORM
PETRUS PIERSSENS
DESIRE FREYSER
HENRI SMET
THEODOOR BORM
EDOUARD METS
THEOPHIEL DE PAEPE
JAN BORM
Uit oorzaake van al die nieuwe gezinnen die Prosperpolder in 1906 kwamen bewonen, waren wij in ‘t najaar reeds verplicht van eenen bijbouw aan de kapel toe te voegen ten einde aan de bevolking van Prosperpolder, en omliggende, gelegenheid te geven, in de kapel de H.Mis te hooren.

1 9 0 7
Met Nieuwjaar was ik overtuigd dat eerdaags de goedkeuring van de parochie Prosperpolder een voltrokken feit zou wezen; gelukkig was ik daarom op Nieuwjaarsdag die tijding mee te kunnen deelen aan de geloovigen van Prosperpolder en omliggende in onze kapel vergaderd. Eene parochie op zich zelven was het Nieuwjaarsgeschenk dat ik hoopte weldra hun te kunnen geven.
En inderdaad, lang mocht het niet aanloopen dat mijn Nieuwjaarswens was vervuld, en dat ik als Nieuwjaarsgeschenk over 1907 aan Prosperpolder en omliggende een parochie als geschenk kon aanbieden. Op 10 Maart 1907 immers werd Prosperpolder officieel door den staat herkend en aangenomen, door het volgende besluit dat op Zondag 10 Maart 1907, in den Moniteur Belge verscheen. Hier laat ik letterlijk den tekst van ‘t staatsblad volgen:
MINISTERIE VAN JUSTITIE 
HULPKERK -OPRICHTING
lste ALGEMEEN BESTUUR-1ste Julie n°2284$
LEOPOLD II – KONING DER BELGEN.
AAN ALLEN, TEGENWOORDIGEN EN TOEKOMENDEN, HEIL !
Gezien het voorstel d.d. 10 Februari 1906 van den Bisschop van Gent, ter bekoming van het oprichten, eener hulpkerk in den Prosperpolder, te Kieldrecht
Gezien de adviezen van 27 Augustus, 30 September, 19de en 31ste Oktober 1906 van de Fabrieksraden der kerken te Kieldrecht en Doel, van de Raden der Gemeenten, en van de bestendige deputatie van de provincieraad van Oost-Vlaanderen
Gezien het plan van de gebiedsomschrijving der nieuwe hulpkerk, in overleg tusschen het hoofd van het Bisdom, en de provincieoverheid ontworpen.
Gezien de artikelen 60, 61 en 62 der Wet van 18 Germinal jaar X, het decreet van 30 Dec.1809, artikel 117 der Grondwet, het koninklijk besluit van 12 Maart 1849, en de wet van 24 Oogst 1900
Op voorstel van onzen minister van Justitie
WIJ BESLOTEN EN WIJ BESLUITEN
Art.1.- Eene hulpkerk is opgericht in den Prosperpolder te Kieldrecht. Die hulpkerk of succursale zal als volgt begrensd zijn:
Op het grondgebied der Gemeente Doel:
De Nederlandsche grens; de Schelde; eene ingebeelde lijn met roode kruisjes aangeduid op het aangehaalde plan, gaande van de Schelde naar de Middellijn der Goudmijnstraat toe, over het vereenigingspunt van den Prosperpolderdijk en den Scheldedijk, tegen den  "Ouden Doel".-  Verders eene ingebeelde lijn (met roode en zwarte kruisjes op het plan aangeduid) van de middellijn der Goudmijnstraat tegen "Flierenhoek" tot het station van den buurtspoorweg van Sint Niklaas naar Doel.
Op het grondgebied Kieldrecht:
Eene ingebeelde lijn (met roode kruisjes op het plan aangeduid) van dit Station naar punt A, midden van de grenslijn die loopt over het perceel grond N° 17; de Nederlandsche grens.
Art.2.- Een fabrieksraad zal er onmiddelijk ingesteld worden, overeenkomstig artikel 6 van het Decreet van 30 Dec. 1809
Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van het tegenwoordig besluit.
Gegeven te Passable den 2de Maart 1907
Van Koningswege: de Minister: J.Van den Heuvel.
______________
Dit besluit in den Belgischen Moniteur, op staatsblad verschenen, betreffende de oprichting van eene parochie in Prosperpolder, werd op bevel van
‘t Bisdom van op den predikstoel meegedeeld op Zondag 17de Maart in de kerken van Kieldrecht en Doel en in de kapel van Prosperpolder.
Dat die blijde tijding in feest werd gevierd door de Prosperenaren en de wijken die aan de nieuwe parochie vielen moet niet gezegd worden. Lang hadden wij gestreden voor dit verheven en noodzakelijk doel. Thans waren onze vurigste wenschen vervuld. - Op Zondag 17 Maart kon ik ook reeds aan de geloovigen meedeelen dat de inwoners die aan de nieuwe parochie kwamen, reeds van den aanstaanden Paschen zouden voldoen aan hun Paaschplicht, met te biechten te gaan en te Communiceeren in de kapel van Prosperpolder. Dit bericht was ten uitersten welkom bij onze menschen, want vervelend genoeg was ‘t, vooral voor de Prosperenaren van dan naar Kieldrecht of Doel te moeten gaan om hun Paschen te houden, terwijl zij in die kerken geheel vreemd waren, en zij daar nooit verschenen dan wel juist met de Paaschtijd. - Op Zondag 17de Maart was er in den namiddag ook eene plechtigheid in onze kapel. Ik had een beeld aangekocht van de Heilige Benedictus, patroon tegen ongelukken onder het vee, en dien dag werd het plechtig ingehuldigd en gewijd door den Eerwaarden Pater Laurentius van ‘t Klooster der EE.PP.Benedictijnen van Dendermonde. Een omstandigheidssermoen deed aan de geloovigen de groote macht van den H.Benedictus kennen, en sedert dien wordt het feest van den H.Benedictus dat valt op 21 Maart, jaarlijks door een plechtig oktaaf gevierd in de kerk van Prosperpolder.
Den Maandag, 18 Maart moest ik mij naar ‘t Bisdom wenden, en Monseigneur Stillemans, Bisschop van Gent, die mij in zijn appartementen verwachtte, groette mij toen ik bij hem kwam, met den titel van "Mijnheer de Pastoor van Prosperpolder". Dien groet zegde mij natuurlijk meer dan genoeg, en dankbaar voor die schoone en gelukkige benoeming, had ik geen woorden genoeg om mijn uiterste tevredenheid en instemming aan zijn Hoogwaardigheid uit te drukken. Met Monseigneur dan gesproken over den toestand van Prosperpolder, en over de toekomst van die parochie, de te bouwen nieuwe kerk, enz..enz.. en na ons onderhoud van een uur verliet ik 't Bisdom, gelukkig en opgeruimd als ooit in mijn leven.
En hoe kan het anders: ik was toens pas 34 jaren oud en ‘k was pastoor van een parochie van 800 zielen, en dat een uur afstand van mijne familie, en op eene parochie waaraan ik hoopte en droomde de beste krachten van mijn leven te wijden.
Onmiddelijk mijn Ouders te Kieldrecht en Mijnheer de Administrateur Rottier te Prosperpolder, per dépêche mijn benoeming meegedeeld, en dan een rijtuig genomen om de zeer Eerw. Heeren Kanunikken van den Bisschoppelijken Raad, over mijn benoeming te gaan bedanken. 's Avonds met den laatsten tram kwam ik aan ‘t Smisken toe, waar het rijtuig van Mr.Rottier was om mij naar Prosperhoef te brengen. Daar was Mijnheer Rottier, met de bijzonderste inwoners aanwezig, om mij bij de benoeming als pastoor geluk te wenschen en te verwelkomen in die hoedanigheid in Prosperpolder. Dien avond natuurlijk in de grootste gezelligheid met die Heeren in de pastorij doorgebracht
's Anderendaags feest van den Heiligen Joseph, 19 Maart, was de Mis, die ik toen opdroeg ter eere van dien Heiligen, druk bezocht door de inwoners van Prosperpolder; ik was dan ook gelukkig aan die menschen mee te deelen dat thans Prosperpolder een parochie op zich zelven was en ook reeds een wettig genoemden pastoor bezat. Door die meedeeling was ‘t dus onmiddelijk overal gekend dat ik pastoor was genoemd van de nieuwe parochie Prosperpolder en dat ik gelast zou zijn zoo spoedig mogelijk een parochiale kerk in Prosperpolder te stichten.
‘t Is ‘t gebruik, als er ergens eene nieuwen pastoor wordt benoemd, dien plechtig in te halen en te verwelkomen; ‘t moet niet gezegd worden dat ook hier onmiddelijk de schikkingen door de bijzonderste parochianen werden genomen om dezen, die reeds drij jaren midden hen woonde en leefde, die de grondslagen had gelegd tot het oprichten van de Prosperpolderparochie, op buitengewoone wijze in te halen, en zoo hunne dankbaarheid uit te drukken voor 't werk dat ik alhier reeds had verricht. Mijnheer den Administrateur Joseph Rottier nam op zich eene Commissie voor de aanstaande feestelijkheden bijeen te roepen, om gezamentlijk, in naam van de Prosperpolderparochie de inhaling van hunnen nieuwen eersten Pastoor te regelen.
Natuurlijk kon ik de laatste dagen voor mijn inhaling hier op de parochie niet verblijven, de feestelijkheden die mij werden voorbereid moesten mij eene verrassing zijn op de dag van mijn installatie; die installatie zou gedaan worden door den Zeer Eerwaarden Heer Deken Ván Ecken van
St.Niklaas-Waes op 15den april 1907.
Daarom werd mij verzocht de parochie voor eenige dagen te verlaten, en op Beloken Paschen, den paaschtijd was dan gedaan, reisde ik naar 0ordegem. Mijn broer Alphons die in Oordegem onderpastoor was, zou ik daar voor eenige dagen vervangen en hij zou in Prosperpolder ‘t huis komen wachten, en met de feestcommissie alhier de feestelijkheden regelen.
Den maandag, 15de April was den dag bepaald voor de inhaling en installatie.
GEMEENTE KIELDRECHT
(PAROCHIE PROSPERPOLDER)
Programma der feestelijkheden die zullen plaats hebben ter gelegenheid van de
PLECHTIGE AANSTELLING van den
EERW. HEER FLORIMOND VAN HAELST
ALS EERSTEN PASTOOR DER PAROCHIE PROSPERPOLDER
op Maandag 15 April 1907VOLGDORDE VAN DEN STOET 
1.- Vaandeldrager met klaroenblazer te paard
2.- Ruiters met vaandels (Eerste gedeelte)
3.- Maatschappij “Boer- en Werkmansbond ” van Ouden Doel.
4.- De Landbouw. - PRAALWAGEN
5.- Polderwerkers. - Groep
6.- Koninklijke Harmonie van Kieldrecht
7.- De leerlingen der school van Ouden Doel met opschriften en vlaggen
8.- De Schelde - PRAALWAGEN
9.- Maatschappij “Ceciliavereeniging” Prosperpolder
10.-H. Engelbertus. Patroonheilige met zijn gevolg
11.-Zinnebeeldige voorstelling der stichting van Prosperpolder door het Doorl. Huis Arenberg. Jonkvrouwen te paard.
12.-Geloof, Hoop en Liefde - PRAALWAGEN
13.-De Goede Herder met zijn schapen. - Groep
14.-De vijftien mysteriën. - Zinnebeeldige groep
15.-Koorknapen.
16.-Maagdekens met de sleutels van de kerk.
17.-Heren leden van het kerkfabriek van Prosperpolder.
18.-EERWAARDE HEER PASTOOR.
19.-Gemeentebestuur.
20.-Ruiters (Tweede gedeelte)
Aanvang van den stoet om 1 ½ ure ‘s namiddags aan de Tramstatie: “Smisstraat” - Na de plechtigheid in de kerk zal er een FEESTLIED uitgevoerd worden met medewerking van de koninklijke Harmonie.
Het bestuur:
De secretaris: G. Feremans                     De voorzitter Jos Rottier
Leden:
Apers Jos, Gillis P., Smet L., Van Mol D., Van Mol L., Van Overloop F., Van Ruymbeke S., Wouters T.
Gezien en goedgekeurd: Edm. Onghena Sekr. - J. Balliauw, Burgm.
Kieldrecht 3 April 1907.
Omstreeks 12 uren nam den Zeer Eerwaarden Heer Deken Van Ecken, den Zeer Eerw.Heer Kanunik De Meerleer, pastoor van O.L.Vrouwkerk en ik den tram in St. Niklaas die ons naar Kieldrecht zou brengen. Den Zeer Eerw.Heer Pastoor De Meerleer, die mijn oud pastoor was, had aangenomen met mijn broeder Alfons, onderpastoor van Oordegem, mijn getuigen te zullen zijn. Als geboren Kieldrechtenaar zij hier gezegd dat ik eerst als mijn getuige had gevraagd, zooals ik het als mijn plicht aanzag, den Eerw.Heer Pastoor De Wolf van Kieldrecht, doch dien goeden man bedankte voor die functie, terwijl zegde hij, de oprichting van Prosperpolderparochie met de tegenwoordige scheidinge niet kon goedkeuren. In de hoogere beschrijving zal den lezer wel zien dat ik veel tegenwerking had ondervonden van de Eerw.Heeren Pastoors van Kieldrecht en Doel. Die wijgering dus verwonderde mij niet, doch ik had hierin jegens mijn pastoor van mijn geboorteplaats mijn plicht vervuld.
Omstreeks een uur arriveerde den tram aan de halt "Huis ten Halven", waar een luxevoituur met twee paarden, mij met den Zeer Eerw.Heer Deken en mijn twee getuigen ons wachtte en waar eene eerekorps van ruiters stond om ons naar ‘t Smisken te geleiden waar ons den feeststoet zou geleiden naar Prosperpolder.
Hierbijgevoeg dat Programma van de Feestelijkheden. 
Aan ‘t Smisken werd ik verwelkomd door Mijnheer Joseph Rottier, Beheerder van ‘t Doorluchtig Huis van Arenberg en Voorzitter der Commissie der Feestelijkheden. Wij namen de aangeduide plaats, zooals op 't Programma vermeld stond en de stoet stelde zich in gang naar Prosperpolder toe.
Lings en rechts van de Smisstraat volk en nogmaals volk, dat van Kieidrecht, Doel, Calloo, Verrebroeck, Meerdonck, Clinge, St.Niklaas en tal van andere plaatsen de feestelijkheden van Prosperpolder wilden bijwonen. Onnoodig te zeggen dat op gansch den weg naar Prosperpolder toe er geen huis of hofstede was die zich gekroond had, of versierd met chronogrammes en welkomspreuken voor den Eersten Herder van Prosperpolder parochie. Verschillende eerepoorten versierden de straten, onder andere aan 't Smisken, Oude Sluis, Smid Poppe, Jacques Wouters, Ingang Prosperhof en op Prosperhof. Verschillende weikomsgedichten werden mij onder den weg voorgelezen en bloemruikers aangeboden. Kortom hier beschrijven de massa volk die dien dag in Prosperpolder was toegestroomd, en de genegenheid en welkomgroeten die mij dien dag werden betoond, 't is mij niet mogelijk.
Hier volgt een welkomslied:
KOOR
Hoera,ons Herder leev !
Aan Hem ons hart en hand,
Wij sluiten thans met Hem
Een vasten liefdeband. (tweemaal)
Een vader is ons nu gegeven
Wiens eenig doen, wiens gansche streven,
Zal strekken tot ons goed
Dat d' Hemel Hem behoed;
Wij zullen Hem met liefd' omringen
En 't lied der erkentenis zingen
0 Ja ! een blijde zang,
Ván kinderlijken dank.
Hoera..enz.
SOLO
Gegroet, o Herder, hoog geacht,
Geniet genoegen, rust en heil
Hier in uw polder kalm en zacht
Uw leven zij voor smarten veil,
De Schapen U door God vertrouwd,
Steeds volgen zij uw heilig spoor
Wijl gij hen op de bane houdt
Zijn z’U er immer dankbaar voor
En wat de Heer ons voorbewaar
Toch altijd zingen wij te gaar.
Hoera.. enz.
Na de plechtigheid van d’ installatie in de kerk, nam ik met de Zeer Eerw. Heer deken, mijn twee getuigen, mijn broeder Clement, seminarist, mijn vader en andere familieleden, Mijnheer Rottier, Heeren Burgemeesters, Schepenen, Secretarissen van Kieldrecht en Doel, en eenige andere goede vrienden plaats op een verhoog dat aan ‘t huis van Mijnheer Rottier was opgetimmerd, en vandaar namen wij nog eens geheel den stoet die groepsgewijze voorbijtrok in oogenschouw. Een feestlied met medewerking van de Harmonie van Kieldrecht, onder geleide van Mijnheer Gustaaf Feremans werd alsdan uitgevoerd, en eenige passende muziekstukken. Mijnheer Rottier als voorzitter van de feestelijkheden, hield alsdan ook een treffende welkomsrede in de naam van al de parochianen van Prosperpolder.
Hierop antwoordde ik met de volgende woorden: "Mijnheer Rottier, ik bedank U voor de woorden van welkom die gij daar zooeven in uwen naam, en in naam van mijne nieuwe welbeminde parochianen komt toe te sturen. Ik neem die woorden met zooveel te meer voldoening in dank aan, omdat ik zoozeer overtuigd ben, dat zij de uitdrukking zijn van de gevoelens uwer aller harten. Immers, vrienden van voorheen, die thans mijne welbeminde Parochianen zijt geworden, ‘t is nu drij jaren dat wij met elkanderen leven, en met elkanderen streven zelfs, tot de bereiking van het doel, dat wij heden Godlof gezamentlijk vieren, namentlijk d’ oprichting van een parochie op zich zelven in Prosperpolder, en de plechtige aanstelling van den eersten wettigen en in den vollen zin der woorden, erkenden Pastoor in Prosperpolder. Gedurende de drij verloopen jaren hebben wij elkander leeren kennen, en elkander leerende kennen, ook elkander leeren beminnen. Ja, ‘k wist het wel, beminde Parochianen met Nieuwjaar, dat ik mij niet bedroog toen ik U zegde "Heden kom ik tot U als priester en als vriend, om U mijn beste wenschen aan te bieden van heil en van zegen; ik doe die wenschen als vriend, zoo sprak ik dan, en dat tot eenieder van U, omdat ik onder U meen niets te tellen dan vrienden, en dus niemand van U zonder onderscheid van parochie of van landsstreek,. anders als mijn vrienden beschouwen kan. Ja, als mijn vrienden aanzag ik U van den oogenblik dat Zijn Hoogwaardigheid den Bisschop mij over drij jaren tot de Polderjongens en tot onze Polderbevolking zond om hier midden van U mijn priesterlijk ambt te vervullen. Dat ik welkom midden van U was, en tevens ook uw vriend, dat hebt U mij menigmaal bewezen, doch nooit op schitterender wijze bevestig dan op den dag van heden. Wat zie en hoor ik immers om en rondom mij? Daarom die algemeente staking der werkzaamheden. Daarom dien luisterrijken stoet, die prachtig versierde straten, die bevlagde huizen en hofsteden, die schoone jaarschriften en prachtbogen, daarom die geestdriftige menigte, die blijde muziek akkoorden, daarom die donderende en jubelende kanonschoten, ja dit alles zegt, niet alleen hier, maar ook verkondigt wijd en zijd dat onze parochie in feest is, en dat haren Eersten Herder bij haar welkom is. Dit alles bevestigt mij dus dat ik ook uw vriend was, dat ik nog uw vriend ben, en hoop ook altijd blijven zal. Ja, mijn B.P. hartelijken dank voor die blijken van genegenheid, en reken ook op mij; ik ook zal steeds werken, steeds bidden, steeds lijden en strijden, met en voor U, en steeds meer en meer trachten te beantwoorden aan 't geen gij van mij verwacht. Een goede en trouwe vriend en steun voor iedereen van U, in uw stoffelijke belangens; een ieverige zielenherder en leidsman voor uwe geestelijke belangen. Leven dus lang, gelukkig en zalig al mijne Parochianen van de parochie Prosperpolder.
Die woorden uitgesproken voor die, ontzaggelijke scharen volks rond het verhoog geschaard, deden de geestdrift ten toppunt stijgen, en werden door een algemeen applaus uit aller monden begroet.
Hierna werd nog een schoon muziekstuk uitgevoerd en ik begaf mij met de Heeren Overheden, familieleden en uitgenoodigden naar de pastorij, waar een aangename verfrissching ons wachtte. Menigen heildronk werd in de pastorij voorgesteld voor de nieuwe Pastoor, onder andere vanwege den Zeer Eerw.Heer Deken, Eerw.Heer Pastoor De Meerleer, Mijnheer Joseph Rottier, de Heeren Burgemeester Balliauw van Kieldrecht en burgemeester Aps van Doel. Alfons Van Mol in naam van de Kerkfabriek.
's Avonds was Prosperhof en omgeving met den meesten smaak verlicht; ik begaf mij per rijtuig met eenige uitgenoodigden om de verlichting van de parochie te zien en verders nog naar de wijken "Ouden Doel" en "Raepenburg" waar het overal nog volop feest was.
Afgemat van dien drukken maar gelukkigen dag, was ik toch ook tevreden als ik terug thuis kwam om mijne noodige nachtrust te nemen. 
Prosperpolder heeft, zooals den Zeer Eerw.Heer Deken en Pastoor De Meerleer het mij in hunne toespraak zegden, zich dien dag overtroffen, en ja, eene inhuldiging aan hunnen Eersten Pastoor gedaan, die nooit te verwachten was, en zelfs op groote parochies met eer te zien zijn geweest.
s’ Anderendaags ten 9 uur droeg ik voor de eerste maal de Mis op voor de parochianen, die in groot getal in die plechtigheid aanwezig waren. Na de Mis werd er een algemeene krentenbrooduitdeling gedaan voor de arme en werkende menschen van de parochie. 's Middag waren ten mijnen aan tafel uitgenoodigd de Heeren leden van de Kerkfabriek en de Heeren van ‘t bestuur die de feestelijkheden hadden ingericht.
Den eerstkomenden Zondag die op die plechtigheden volgde, natuurlijk alsdan de parochianen uit ter harte bedankt voor de groote eer mij bewezen, en den troost de voldoening verschaft aan mijn priesterhart, bij de gelegenheid van mijne aanstelling en inhuldiging als Eerste Pastoor van Prosperpolder. ‘k Herhinnerde hun onder andere wat den Zeer Eerw.Heer Deken en Eerw.Heer Pastoor De Meerleer mij zegden dat sedert 1876 dat den Zeer Eerw.Heer Deken in St.Niklaas Deken werd benoemd, hij nog geen enkele installatie had gedaan, waar zooveel eendracht en geestdrift heerschte, en zulke algemeene deelneming was als bij de feestelijkheden van maandag laatst. Pastoor De Meerleer had onder andere gezegd: " 't is nu reeds meer dan 30 keeren dat ik tegenwoordig ben als getuige bij de aanstelling van eenen Pastoor, maar zulke betooging, zoo welgemeend, zoo eendrachtig, zoo eensgezind, zoo deftig, ben ik nergens tegengekomen. En wat de stoet betreft, voegde hij er aan toe, ja hierin heeft Prosperpolder eenieder overtroffen; zelfs met eer zou zulken stoet in de straten van St.Niklaas mogen verschijnen.
Geheel de week was er natuurlijk geen sprake dan wel van de zoo gelukte feesten van Prosperpolder, en van den zoo schoonen en rijken stoet, dien men had te zien gekregen.
Oprecht gelukkig mag men echter hier ter wereld nooit zijn, die heb ik persoonlijk in dees omstandigheden ondervonden; Mocht en moest en kon ik mij verblijden van pastoor genoemd te worden te Prosperpolder, op een uur afstand van mijn geboortehuis en familie, en was ik den welgekomenden pastoor in Prosperpolder bij de menschen, ik had echter in die aangename en gelukkige dagen ook veel hartzeer en verdriet op te kroppen. Immers den 11 Maart werd mijn levensdroom vervuld en Prosperpolder als parochie erkend, doch op dien oogenblik was ik in volle familierouw; den 9de Maart verloor mijn broeder Theodoor, die alleen in onze familie getrouwd was, zijn goede echtgenoote op 28tig jarigen leeftijd, en drij jonge kinderen achterlatende. Mijn goede moeder werd intusschen ook ziek, en wel zoo ernstig dat zij op mijn installatie niet kon aanwezig zijn en ook reeds op 6de Mei die volgde op mijn installatie ons werd ontnomen.
Midden dus van die gelukkige dagen die ik toens beleefde moest ik ook de twee zwaarste beproevingen doorstaan die mij toen treffen konden.
Den 30 April 1907 ontving Mr.Gustaaf Feremans zijn officieele benoeming als koster van Prosperpolder. Mr.Feremans had hier reeds sedert 1904 den dienst als koster gedaan, en werd op mijn aanvraag door 't Bisdom als koster benoemd. Onmiddelijk na de officieele herkenning van Prosperpolder als parochie heb ik onmiddelijk verschillige inrichten tot stand gebracht die het parochiaal leven meebrengen.
'k Begon met op te richten de Kerkfabriek cfr. de statuten der kerkfabriek. Als voorzitter werd aangesteld Mijnheer Joseph Rottier, administrateur van Prosperpolder. Mr.Alphons Van Mol, schatbewaarder. Mr.Joseph Pauwels, Mr.Frederic Adriaenssens, beiden leden. Eerw.Heer Fl. Van Haelst, pastoor van Prosperpolder en Mr. Joseph Balliauw, burgemeester van Kieldrecht, leden van rechtsweze.
Verders werd onmiddelijk gesticht 't genootschap van den H.Vincentius á Paulo dat als doel had den armen van mijn parochie te ondersteunen. Cfr.statuten Boeken van St.Vincentius genootschap.
Er werd ook gesticht de confrerie van de H.Barbara die voor doel heeft een fatsoenlijke begrafenis te verschaffen aan de armen en werkende menschen der parochie, mits zij een jaarlijkse som storten van een frank.
De gelden van de leden worden jaarlijks opgehaald ten huize door de ieveraarsters op de verschillende wijken en afdeelingen der parochie. Cfr. Boeken der Confrerie van de H.Barbara.
De Confrerie van 't Allerheiligste Sakrament des autaars, bracht ik ook tot stand. Cfr.Statuten der Confrerie.
De bijzondere personen van mijn parochie lieten zich onmiddelijk als lid inschrijven.
Bedoeling van voornoemde Confrerie was een korps van deftige personen te vormen, die op zich nemen de groote processies op te luisteren door 't Allerheiligste Sacrament met brandende lantaarns te vergezellen; ‘t zelfde doen zijn ook bij gelegenheid van maandelijkse processie die gehouden wordt op den eersten Zondag der maand, en verders nog naderen zij tot d' HH.Sakramenten op den dag der Gedurige Aanbidding en komen zij op de hun aangeduide uur, aanbidding doen op de gedurige aanbidding. Den dag van onze jaarlijkse Gedurige Aanbidding is vastgesteld op 4 December, feest van de H.Barbara en patrones der goede Dood. Eenige dagen voor onze Gedurige Aanbidding hebben wij een jaarlijksen teerdag en algemeene vergadering van de Confrerie van 't H.Sakrament des autaars. Ten einde onze Gedurige Aanbidding te bevorderen had ik in ‘t jaar 1907 eenen Pater Redemptorist van Antwerpen gevraagd die een Triduum preekte als voorbereiding tot de Gedurige Aanbidding, en die algemeen door de bevolking werd gevolgd. Zoo vele menschen zijn dan ook te biechte en te Communie gegaan.
Van de familie Staes werd mij een som van 700 franken in stukken van de "Crédit general Hypothécaire" overhandigd, met verplichting voor den intrest van die stukken eeuwigdurende jaarlijks te doen: a) drij gezongende missen voor Jan Joannes Staes, zijne overledene huisvrouw Marina Roelandt en hunne overledene kinderen, en b) in ‘t jaargebed in te schrijven eeuwigdurend: Jan Joannes Staes, zijn overl. huisvrouw Marina Roelandt en hunne kinderen.
De pastoor van Prosperpolder die deze vernoemde verplichtingen vervult, mag den jaarlijksen intrest ontvangen van de bedoelde 700 fr. en waarvan de stukken bewaard zijn in de kas der kerkfabriek van Prosperpolder.
Door bemiddeling van Mr.de Administrateur Joseph Rottier is mij vanwege Zijne Doorluchtige Hoogheid Monseigneur den Hertog van Arenberg, als geschenk voor de kerk gegeven:
a) een prachtig compleet ornement in goud; koorkap, velum, kazuivel, dalmatieken
b) een beste zwart ornement; koorkap, kazuifel, dalmatieken
c) de lijkbaar met alle toebehoorten, voor begrafenissen, draagberrie, twee baarkleeden.
Kortom al wat ik noodig had om kerkelijk den parochiedienst te kunnen doen werd mij edelmoedig door 't Doorluchtig Huis van Arenberg geschonken.
De prachtige remonstrans is mij geschonken door mijn goeden vriend Mr.Marcel Bocklandt, eigenaar te St.Niklaas-waas.
In den loop van 't jaar 1907 heb ik mij druk bezig gehouden om de middelen te beramen om eene nieuwe kerk in Prosperpolder zoo spoedig mogelijk tot stand te kunnen brengen. Door de welwillende medewerking van Mr.Joseph Rottier was mij den edelmoedige steun van Zijne Doorluchtige Hoogheid den Hertog Van Arenberg verzekerd, zoodat ik op 't einde van 1907 reeds verzekerd was in ‘t jaar 1908 de plans te kunnen laten opmaken voor de nieuwe kerk en pastorij.

1908

Den 1sten Nieuwjaarsdag had ik de voldoening mijn parochianen mede te deelen, dat, nu de parochie tot stand was gekomen, ik mij met alle krachten zou bezig gehouden hebben en de middelen te beramen, tot het oprichten van eene nieuwe parochiekerk en pastorij. Nog dit jaar, zegde ik hun, hoop ik de plans te kunnen laten opmaken tot het stichten van kerk, pastoorij en kerkhof.
Mei. - Den woensdag, 20ste Mei was 't wederom feest in Prosperpolder bij gelegenheid van het gouden Bruidsfeest van de echtgenoten Francies Van Roeyen-Beekelaer. Ten 10 ure plechtige Dankmis, met sermoen en assistentie en tarwebrood uitdeeling. Na de Mis stoet die de oudjes door de straten van de parochie huiswaarts leidden.
Gesteund door de Edelmoedige Medewerking van het Doorluchtig Huis van Arenberg was ik in den loop van den zomer van 1908 in staat om de plans te laten opmaken voor de kerk, pastoorij en kerkhof. De plans van ‘t kerkhof zijn opgemaakt door den heer Henri Rijckaert, architekt en bouwkundige te Nieuwkerken Waas. De plans voor de kerk en pastoorij zijn opgemaakt door den Heer Jules Goethals, architect te Aalst. Bedoelde plans, met beschrijving, zijn nog ingediend aan bevoegde autoriteiten vóór nieuwjaar.
1909
Met Nieuwjaar, na mijn wenschen van heil en zegen en zaligheid aan de parochianen te hebben toegewenscht, deelde ik hun mede dat ook dit jaar ik hoopte ik hun een nieuwjaar te kunnen geven, namentlijk een nieuwjaar dat jaren en eeuwen misschien in midden zal blijven, nen nieuwjaar die alle nieuwjaars in waarde én in kostbaarheid verre zal overtreffen, te weten een prachtige nieuwe kerk.
Maar den edelmoedigen steun van zijne Hoogheid Mgr. de Hertog van Arenberg, die buiten de subsidiën van staat en provincie en gemeente d’ overige kosten voor kerk zal dragen zal ik dit jaar, zegde ik verder, in de mogelijkheid gesteld worden nog de werken voor de op te bouwen kerk aan te vangen. ‘t Eenige dat ik vroeg aan de parochianen bij te dragen voor de kerk was 't vervoer gratis te willen doen van de bouwmaterialen. Dit laatste zouden zij zeer bereidwillig voor 't opbouwen van de kerk op zich nemen.
2 September. - De stukken der goedkeuring der kerk zijn ons overhandigd op Donderdag, 2 sept.1909, en op Donderdag, 8 sept. feest van 0.L.Vrouw geboorte plechtig gevierd, door algemeen vlaggentooi aan al de huizen der parochie, en door kanongebulder, na de 1ste Mis en d’ Hoogmis waardoor aan de naburige parochianen werd meegedeeld dat Prosperpolder in feest was, en die blijde gebeurtenis is hier algemeene feeststemming verwekten.
Ook nog in de maand September werd ons de goedkeuring overhandigd voor de nieuwe op te richten pastoorij en kerkhof.
En onmiddellijk schreven zij de openbare aanbesteding uit van de kerk, en reeds in oktober had de publieke aanbesteding plaats.
De begrooting voor de te bouwen kerk was beraamd op: 
De aanbesteding is als volgt geschied:
Er waren twaalf inschrijvers, namentlijk de volgende Heren:
Mr.Philibert Reichler, Eeckloo ingeschreven 88.116,33 franken
Mr.Posper Scholliers, Boom ingeschreven voor 88.601,97 fr.
Mr.Georges Goedgebuer, Brugge ingeschreven voor 85.789,71 fr.
Mr.Theophiel d' Hooghe, St.Niklaas 82.446,72 fr.
Mr.Leoard Verstraeten, Rumbeke 85.639,36 fr.
Mr. Eugene Verschraegen, Moerbeke-w.  94.292,92 fr.
Mr. Louis Janssens, Antwerpen 98.717,92 fr.
Mr.Ernest Wellens, Brussel 99.400,00 fr.
Mr.Joseph Megels, Antwerpen 102.042,65 fr.
Mr. Kamiel Cortebeek, Stekene 91.276,54 fr.
Mr. Omer Naessens, Gent 105.128,23 fr.
Mr.Kamiel Bleyenberg, St.Jan Steen 95.373,34 fr.
Mr.Theophiel D'Hooghe aannemer te Sint Niklaas waes, die de laagste inschrijver was , werd de te bouwen kerk gegeven, voor de som van
82.446,72 fr.
Terwijl de winter voor de deur stond konden de werkzaamheden slechts beginnen in het voorjaar van 1910.
Intusschen werd er een nieuwe keiweg gelegd van Prosperhof naar de plaats die aangeduid was voor ‘t opbouwen van de kerk, kerkhof en pastoorij, en een nieuwe keiweg van de hoofstraat "Prosperstraat", recht op de facade van de nieuwe kerk. Langs dezen laatsten nieuwen weg zouden burgers op cijnsgrond kunnen bouwen en zoo geleidelijk een soort kom of dorp vormen.
Voor d’ aanbesteding van de pastoorij waren slechts twee inschrijvers namelijk Mr. D'Hooghe aannemer der kerk voor een som van 20.998,04 fr. en Mr.Honoré De Craene, aannemer te Waarschoot voor de som van 20.987,37. De begrooting was 14.225,60 fr. Mr.Honoré De Craene,de laagste inschrijver werd het werk gegund voor 20.987,37 fr.
Het kerkhof, dat uitsluitend als gift zonder subsidie van 't Doorluchtig Huis van Arenberg werd geschonken, is in de winter van 1909-10 voltrokken. Het was een echt beulenwerk, eene oppervlakte met één meter op te hogen, en die grond brengen bij winterdag van op de Lange Prosperstraat tot ‘t emplacement waar thans de rustplaats der dooden is.

1 9 1 0
Met Nieuwjaar zijn wij begonnen aan 't aanleggen van ‘t kerkhof, een echt beulenwerk voor menschen en paarden. Er was nog geen verharde weg van de Lange Prosperstraat naar ‘t emplacement waar ‘t kerkhof moest komen, en al dat vervoer van den grond voor d’ ophooging van ‘t kerkhof moest door veld heen, daar gebracht worden.
Tijdens ’t voorjaar is ook aangelegd een keiweg van de Lange Prosperstraat, en een keiweg van de Prosperhoeve naar ‘t emplacement waar de nieuwe kerk in ‘t voorjaar zou opgebouwd worden. Met Nieuwjaar de landbouwers bijzonder opgewekt om dit jaar hunnen goede wil te toonen door mij bij te staan met hun paarden en vervoertuigen om de materialen voor kerk en pastoorij aan te brengen.
Ongeveer half Maart zijn de werkzaamheden voor ‘t opbouwen van de kerk begonnen. Cfr. Kas kerkfabriek voor plans, begrooting, beschrijving en van de werkzamheden die voor de kerk en pastoorij dit jaar te verrichten zullen zijn.
Einde Maart was ‘t kerkhof voltrokken en goedgekeurd door bevoegde autoriteiten. Den 2den Paaschdag zou de plechtige wijding er van gebeuren. Zijne Doorluchtige Hoogwaardigheid Monseigneur Stillemans, Bisschop van Gent, had mij gemachtigd zelf de wijding te mogen doen. Bij de gelegenheid valt Paschen was de Eerw.Pater Antoon Rottier, Redemptorist, alhier biecht komen hooren, en die zou ook 't gelegenheidssermoen doen bij de wijding van het kerkhof. 's Namiddags Lof in de kapel, gingen de geloovigen van Prosperpolder processiegewijze naar den nieuwen te wijden doodenakker. In gloeiende woorden die de aanwezigen tot tranen bewogen, besprak de welsprekende redenaar de beteekenis van het gewijd kerkhof voor den geloovigen. Na dit prachtig sermoen dat zoo omstreeks een halve uur had geduurd, ging den Eerw.Heer Pastoor, geassisteerd door zijn broeder Clement, surveillant in ‘t Klein-Seminarie in St.Niklaas, en den Eerw.Heer Aug. De Witte, ekonoom in ‘t zelfde gesticht, over tot de wijding van het kerkhof. Na bedoelde ceremonie verlieten de geloovigen in stilte, en nog onder den indruk van ‘t geen hun gezegd was, het kerkhof, waar de meesten der aanwezigen dachten, eens hun laatste rustplaats te zullen vinden.
21 Juni: Toediening van 't H.Vormsel aan de kinderen van Prosperpolder door Monseigneur Christiaens van Colophon. 't Vormsel is toegediend in onze kapel en vooraleer Prosperpolder te verlaten heeft Mgr. een bezoek gebracht aan de werkzaamheden van de nieuwe te bouwen kerk.

1 9 1 1
Begin van 1911 was de kerk en pastorij onder dak gebracht. Den toren opgebouwd tot d' hoogte van de kruin van de kerk. De werkzaamheden zijn alsdan stilgelegd uit oorzake van den vorst, om in ‘t voorjaar aan te vangen ze nog dezen zomer te voltrekken.
Begin Julie waren de werkzaamheden zoo ver gevorderd dat zij konden voorzien einde Oogst klaar te zijn met kerk en pastoorij. Naar ‘t bisdom gegaan om dat mee te deelen en Monseigneur stelde vast de 1ste week van September, persoonlijk de kerkwijding naar Prosperpolder te komen doen.
Den maandag, 4de September, zou de heugelijke dag zijn dat zijn Hoogwaardigheid Monseigneur Stillemans, Bisschop van Gent, de nieuwe kerk van Prosperpolder zou inzegenen.
Zijn Hoogwaardigheid die in de pastoorij van Kieldrecht had vernacht, werd bij de uiterste grens van de parochie "Tramhalt Smisstraat" door een groep ruiters afgehaald en door den voorzitter der kerkfabriek, de Heer Joseph Rottier verwelkomd. Vandaaruit werd Monseigneur naar de nieuwe kerk begeleid; aan alle huizen langs de Smisstraat, Petrusstraat enz.. wapperde de nationale driekleur.
Bij de ingang van het dorp had men een schoone eerepoort opgericht, waarin op sierlijke wijze een hartelijk welkom van de parochie Monseigneur werd toegeroepen. Behalve de versieringen der verschillende huizen, waren natuurlijk ook de nieuwe kerk en pastoorij luisterrijk versierd. Vlaggen, tropheën, bloemen, gierlanden, en zeer passende jaarschriften gaven hier een feestelijk uitzicht, terwijl aan de kerk nog een prachtige eerepoort was opgericht.
Om streeks half negen begon de lange en indrukwekkende ceremonie van de kerkwijding. Onder klokkengelui bereikte men de pastoorij, waar Monseigneur werd verwelkomd door den Eerw.Heer Pastoor, verschillende aanwezige priesters en de leden der Kerkfabriek,terwijl verder eenige bruidjes met bloemen hier ter verwelkoming aanwezig waren. Nadat Monseigneur de talrijk toegestroomde menigte, den bisschoppelijken zegen had gegeven, trok hij zich in de pastoorij terug, waarna de menige zich verspreidde, in afwachting naar den aanvang der kerkwijding.
Omstreeks half negen begon de lange en indrukwekkende ceremonie. Een groot aantal Eerwaarde Heeren geestelijken uit den omtrek hadden door hun aanwezigheid, hunne belangstelling willen toonen. De plechtigheid werd verricht door Z.D.H. den Bisschop, hierbij geassisteerd als specialen diaken den Eerw.Heer Beeckman, kanunnik, superior van ‘t Klein Seminarie te St.Niklaas, gewoon diaken en onderdiaken Eerw.Heer Alphons Van Haelst, onderpastoor van Calloo, en den Eerw.Heer Clement Van Haelst, surveillant in ‘t Klein Seminarie te St.Niklaas, beiden broeders van den Eerw.Heer Pastoor van Prosperpolder.
De volgende functiën werden door de navolgende Heeren geestelijken verricht: Kruisdrager: Eerw.Heer De Latte, pastoor van Meerdonck; Mitrifer: Eerw.Heer Van der Steen, pastoor van Wachtebeke; ad baculam: Eerw.Heer De Ruyck,pastoor van Doel; Librifer: Eerw.Heer Vyncke, pastoor van Verrebroek. Twee wierrookers: Eerw.Heer Andries, onderpastoor 0.L.Vrouwkerk St.Niklaas en Eerw.Heer Verdooren, onderpastoor O.L.Vrouwkerk Sint Niklaas. Twee luciferaris: Eerw.Heer De Meulemeester, onderpastoor Kieldrecht en Eerw.Heer Van Lierde, pastoor Hellestraat te Stekene. Ceremoniarius: Zeer Eerw.Heer Th.Ruys, Directeur Gent.
Gelijk de plechtigheden voorschrijven werd eerst de kerk van buiten geconsacreerd, terwijl daarna de plechtigheid in de kerk werd voortgezet. Een groot aantal geloovigen woonde de plechtigheid bij in den open lucht, totdat de plechtige consecratie was verricht; ongeveer half elf gingen de deuren open en spoedig zou nu het schoone en in feest getooide kerkgebouw geheel met geloovigen gevuld zijn. 
Na deze ceremonie werd de 1ste Heilige Mis in de nieuwe kerk opgedragen door den Eerw.Heer Fl. Van Haelst, pastoor van de parochie, geassisteerd door zijne twee Eerwaarde Broeders, als diaken en onderdiaken. Index: Zeer Eerw. Heer Beeckman, superior van 't Klein Seminarie. Koorkap: Zeer Eerw.Heer Villayes deken van Beveren en Eerw.Heer Roggeman, pastoor Kieldrecht. Ceremoniarius: Zeer Eerw.Heer Ruys. 
Het zangkoor werd begeleid door den Zeer Eerw.Heer Kanunnik H.Van de Wattyre, bijgestaan door de Eerw.Heeren Nyssens, onderpastoor te Beveren, Eerw.Heer De Cocq, onderpastoor te Dendermonde en den Eerw.Heer Van Goethem, eonderpastoor te Ertvelde. Thalnum ferentes: E.H.Alph.
Van Haelst en E.H. Clement Van Haelst.
DEDICATIO ECCLESIAE ET ALTARIS CONSECRATIO 
in honorem
SANCTI ENGELBERTI MARYRIS
Reliquiën in ‘t hoogaltaar bij de consecratie ingemetseld:
Sanctus Benedictus
Sanctus Felix : martyres.
Sanctus Adanetus
‘t Jaarlijks feest van St.Engelbertus, patroon der kerk en der parochie valt op 7den November.
Sint Engelbertus is de patroon van de kerk en van de parochie, gedaan ter gedachtenis van zijn Doorluchtige Hoogheid den Hertog, Monseigneur Engelbert van Arenberg, die de groote weldoener is geweest van kerk en parochie, en door wiens edelmoedigen steun de kerk en pastoorij tot stand zijn kunnen komen.
Den grond en de kosten voor het kerkhof van aanleggen, ophoogen enz.. zijn uitsluitend geschied op kosten van 't Doorluchtig Huis van Arenberg.
De kerk is gebouwd met de subsidien van Staat en Provincie, ‘t grootste gedeelte van de bijdrage der Gemeenten Kieldrecht en Doel en het deel dat door de weldadigheid moest komen, is betaald door Zijne Doorl.Mgr.de Hertog.
cfr. Stukken Kerkfabriek.  
In ‘t hoogkoor is een tribune ingericht, dragende de Wapens van Zijne Doorluchtige Hoogheid den Hertog van Arenberg en van zijn echtgenoote Hoogedele geboorene de Hertogin van Arenberg, geboren Princes Hedwighe de Ligne, van de grootste adelijke familie van België.
‘t Wapen van Z.H.Mgr.den Hertog: "Christus protector meus".
‘t Wapen van Mevr. de Hertogin: "Quo.res.cunque cadunt.Stk linea recta.
Op de kerkwijding hadden wij de volgende chronogrammen:
A.- Kerk, binnen: Consecrante Antonio Deo vero sum consecrata.
B.- Predikstoel.- Doce gregem constanter in castitate, justitia et caritate.
C.- Kerkgevel.- Christenen komt allen vetrouwd in ‘t huis van gebed, Jesus zal geven al wat gij vraagt
D.- Binnen. - Alwie treurt, alwie weent, alwie valt kome binnen; hier is zalf voor elk leed.
Na de plechtige Mis werd Zijne Doorluchtige Hoogwaardigheid Monseigneur Stillemans een feestmaal aangeboden in de nieuwe pastoorij, waar onder andere ook was vertegenwoordigd Mr.Alphons Lecart, professor aan de katholieke Universiteit van Leuven, en opperadministrateur van de goederen van Monseigneur den Hertog van Arenberg.
Al de Eerw.Heeren Priesters die aan de plechtige kerkwijding hadden meegeholpen werden insgelijks uitgenoodigd. Verder: Eerw.Heer Willemse, pastoor van Nieuw-Namen; Mr.Alexander Van Haelst, vader van Pastoor van Prosperpolder, Mr.Theodoor Van Haelst, broeder van pastoor van Prosperpolder; Mr.Prudent Van Haelst, oom van pastoor van Prosperpolder en scham der Gemeente Kieldrecht, Mr.Jos Balliauw, burgemeester van Kieldrecht; Mr.Jan Aps, Burgemeester van Doel; Mr.Hubert Verwilgen, arrondissementscommissaris van Sint Niklaas; Mr.Florent Bocklandt, rentenier St.Niklaas, speciale vriend van pastoor Prosperpolder en weldoener der kerk; Mr.August Rottier, oud regisseur van Prosperpolder; Mr. Joseph Rottier, tegenwoordige regisseur van Prosperpolder; Mr.Joseph Apers, secretaris van de Kerkraad; Mr.Alphons Van Mol, schatbewaarder van kerkfabriek; Mr.Gustaaf Pauwels, lid van kerkfabriek; Mr.Frederic Adriaenssens, lid van kerkfabriek; Mr.Gustaaf Feremans, koster van Prosperpolder; Mr.Jules Goethals, architekt; Mr.Theophiel D'Hooghe, aannemer van de kerk.
Na het aangename feestmaal en de gebruikelijke toasten bij zulke plechtigheid is Monseigneur de Bisschop omstreeks half zes vertrokken, ten zeerste tevreden over den ganschen verloop van den dag. Bij ‘t vallen van de avond vertrokken verschillige andere genoodigden, en tot laat in den avond hebben wij verders met de genoodigden van Prosperpolder, of die hier bleven overnachten, in de beste gezelligheid doorgebracht. Een feest in een woord, dat steeds een plezierig aandenken zal blijven aan al de genoodigden.
's Anderendaags, 5 Februari, was Prosperpolder nogmaals in feest, zooals ‘t programma hierbij gevoegd meld. Namelijk te half negen werd processiegewijs en plechtig bijgewoond door de bevolking, het Allerheiligste Sakrament overgebracht van de oude kapel naar de nieuwe kerk. Een indrukwekkende ceremonie, die nimmer zal vergeten worden door de aanwezigen. Onmiddelijk daarna Plechtige Dankmis door den Eerw.Heer Pastoor van Prosperpolder, geassisteerd door de Eerw. Heeren broeders, opgedragen. Onder de H.Mis sermoen en wijding der klok, door den Zeer Eerw.Heer Villayes, Deken van Beveren. 's Middags wachte ons een vriendenmaal op Prosperhof, ten huis van Mr.Joseph Rottier, administrateur van Prosperpolder. Behalve eenige Eerw.Heer Priesters waren daar ook aan tafel de Heeren van d’ algemene administratie van het Doorluchtig Huis van Arenberg van Brussel. 's Namiddags werden wij aan den tramhalt Smisstraat, per rijtuig gebracht, waar de historische stoet ons wachttende was, om ons naar Prosperpolder te geleiden. Was eenieder verwonderd bij mijn inhuldiging als pastoor van ‘t geen Prosperpolder had teweeg gebracht, nu echter was ‘t feest minstens zpo goed gelukt. De stoet was nu nog kostelijker en grooter dan wel bij mijn installatie, en zeker ook was de menigte die van alle kanten van ‘t Land van Waas en Zeeland naar Prosperpolder was toegestroomd nog merkelijk groter.
De verlichting die 's avonds plaats had, was ook buitengewoon gelukt. Kortom Prosperpolder had zich overtroffen, en nimmer of nooit zal misschien Prosperpolder nog zulk welgelukt en algemeen feest beleven.
Uit het dagboek van Eerw.Heer Forimond Van Haelst, eerste pastoor der parochie Prosperpolder (Kieldrecht), dagboek bewaard op de pastorij van Prosperpolder.
Florimond van Haelst benoemd te Prosperpolder in 1904, is er gebleven tot 1924 (dus 20 jaar). Daarna, van 1924 tot 1944 (nogmaals 20 jaar) pastoor van Kemzeke. En als "rustend pastoor" overleden op zijn geboortedorp Kieldrecht op 14 jan. 1953.GEMEENTE KIELDRECHT - PROSPERPOLDER
PROGRAMMA DER FEESTELIJKHEDEN die zullen plaats hebben ter gelegenheid der
PLECHTIGE INWIJDING VAN DE NIEUWE KERK.
op Dindsdag 5 Sept. 1911
Om 8.30 ure voormiddag, PLECHTIGE PROCESSIE, uitgaande van de Oude Kapel op Prosperhoef naar de nieuwe kerk, waarna de wijding der klokken zal geschieden door Z.Eerw.Héer Deken van Beveren. Om 9.30 ure PLECHTIGE DANKMIS, gevolgd door TE DEUM..
Des namidags: 
GROOTE HISTORISCHE STOET
Om 2 ure, aan Smisstraat, ONTVANGST DER HEEREN VERTEGENWOORDIGERS VAN HET DOORLUCHTIG VORSTENHUIS VAN ARENBERG, waar de stoet in gereedheid zal staan.
VOLGORDE VAN DEN STOET
1.- Gendarmen
2.- Vaandeldragers met Thebaansche Trompetters te paard
3.- Groep ruiters met vaandels (Eerste gedeelte)
4.- Maatschappij "Boer en Werkmandsbond" van Ouden Doel
5.- Koninklijke fanfaren Sint Cecilia van Doel
6.- De Landbouw  PRAALWAGEN.
7.- Maatschappij "De Broedermin" van Rapenburg
8.- Leerlingen der school met vlagjes
9.- De Zouaven in rijke kleedij met Pauselijke vlag. - GROEP
10.- De H.Engelbertus, Patroonheilige met ridderlijk gevolg
11.- Duivenmaatschappij "De Scheldevlucht"
12.- Kon.Gilde "St.Sebastiaan" Handboogmaatsch. Kieldrecht
13.- Veloclub "Prosperpolder vooruit". Groep versierde velos
14.- De lijdende en strijdende en Zegepralende kerk. GROEP
15.- Geloof, Hoop en Liefde. - GROEP
16.- De Schelde. - PRAALWAGEN
17.- De eerste Doopelinge der parochie
18.- De H.Cecilia met haar gevolg
19.- Ceciliakoor Prosperpolder
20.- Z.D.H.Prins de Graaf van der Marck met edellieden en edelknapen te paard. Geschiedkundige voorstelling uit den Spaanschen tijd.
21.- Konk.Harmonie Sint Cecilia - Kieldrecht
22. Zinnebeeldige voorstelling van de stichting van Prosperpolder door het Doorluchtig Vorselijk Huis van Arenberg - Groep van Edellieden en Jonkvrouwen te paard
23. Heeren vertegenwoordigers van het Doorluchtig Vorstelijk Huis van Arenberg vergezeld der eerewacht te paard.
24.- Zeer Eerwaarde Heeren Geestelijken
25.- De Feestcommissie in rijtuigen
26.- Groep van ruiters (Tweede gedeelte)
OM 7 URE S’ AVONDS PRACHTIGE VERLICHTING DER NIEUWE KERK, PROSPERHOEF EN OMGEVING.
De Secretaris: G.Feremans.  De Eerevoorzitter: Fl.Van Haelst, pastoor.  De Voorzitter: Jos.Rottier
Leden: F.Adriaenssens, Jos Apers, G.L.Burm, G.Deckers, G.Gillis, G.Pauwels, Fr.Smet, L.Smet, A.Van Mol, Fr.Van Overloop, H.Van Roeyen en T.Wouters.
De Costumen die in pracht alles zullen overtreffen worden geleverd door het oud gekend huis Verstraeten-Driessens - Antwerpen