Polderblues.be

Leven, wonen en werken in het Waasland

 


De Prosperpolder 1051 hectaren en 5 ca is ingedijkt door Zijn doorluchtige Hoogheid Monseigneur den Hertog Prosper Van Aerenberg in 1857.
Tot in het jaar 1900 werd deze eigendom grotendeels door het doorl. huis van Aerenberg in België geëxploiteerd door vier kapitale hofsteden genaamd: Prosper-, Petrus-, Engelbertus- en Antoniushoeve.
In 1898 toen de Hertog Engelbert II van Aerenberg eigenaar werd van deze gronden, is onder het hoofdbeheer van de heer Erman Juliens te Brussel in principe tot meer verpachten aan derden overgegaan, hetgeen door de heer Aug. Theod. Rottier te St. Jan Steen (benoemd als regisseur in de maand mei 1900) sterk werd gesteund, en er werd vooruitgezet om het exploiteren in regie van bedoelde eigendom geheel te doen verdwijnen.

 

Engelbert Van Aerenberg Hedwige Van Ligne kerk Prosper Van Aerenberg

In het jaar 1900 waren er in Prosperpolder reeds 16 hofsteden gesticht en opgebouwd. Het eventueel bedijken van de voor Prosperpolder liggende schorren was reeds in studie bij de hogere administratie.
Hier mag gezegd worden dat de heren Juliens en Rottier vader, de grote voorstanders waren van deze indijking, en het bijzonder, aan hun dank is te wijten, door het bestuderen en krachtig aanwakkeren van deze zaak, dat de Hertog Van Aerenberg bij een bezoek aan Prosperpolder zijn grote belangstelling toonde voor dit toekomstig werk.

Hun ijveren voor de bedijking werd beloond, en in 1901 werd de Hertog geheel eigenaar van de voorliggende schorren en aanwassen (tot dan onverdeeld bezit van het doorluchtige huis van Aerenberg), hetgeen, de eerste stap was tot de verwezenlijking van dit plan
.Het is dan ook bij een bezoek van de Hertog aan de heer Hoofdadministrateur van Prosperpolder dat in brede trekken deze toekomstige eigendom werd besproken. Bij dit onderhoud zette heer Rottier vader, zijn voorstel tot verpachting aan derden breed uiteen, en dit had bijval bij de Hertog en de Hoofdadministrateur.

 


De Prosperpolder werd bedijkt uit gronden die deel uitgemaakt hebben van de verdronken Veense Moer, Casuweelse Moer en Doelpolder (met de hieruit in 1650 bedijkte en in 1715 verdronken Luyspolder).
Bij Koninklijk Besluit van25 juni 1846 werd aan de Hertog van Arenberg te Kallo concessie verleend om de schorgronden die hij bezat op het grondgebied van de gemeenten Clinge, Kieldrecht en Doel, noordwaarts van de Nieuw-Arenbergpolder te bedijken.
De polder, die zowel op Nederlands gebied (568 hectare) als op Belgisch gebied (480 hectare) ligt, werd hetzelfde jaar bedijkt.
De uitwateringssluis kwam circa 1 km van de grens in het Belgische deel van de Schelde te liggen.
Oorspronkelijk was de polder één bezit dat bewerkt werd vanuit vier hofsteden, waarvan in 1880 nog een tweetal werd toegevoegd.
Ten tijde van de bedijking van de Hertogin Hedwigpolder in 1904 kwam er een belangrijke wijziging, Door de opheffing van het eigen beheerprincipe werd de vestiging van landbouwers in dit gebied mogelijk, hetgeen een belangrijke toename van de bevolking tot gevolg had.
Tussen 1934 en 1936 werden in het Nederlandse deel gronden in eigendom overgedragen aan diverse personen.
Dit had tot gevolg dat voor de instandhouding van dijken, waterlopen en wegen een publiekrechtelijk lichaam werd opgericht bij besluit van de Staten van Zeeland van 25 juli 1935.
De Belgische Prosperpolder werd in 1927 opgericht.

Zicht op het dorp
De Belleman

E.W.H. Tony Werkers:

'In 2003 heeft de pastoor van Prosperpolder (81jaar) EWH Werkers nog de mis opgedragen en stond 's middags achter de tapkast in het zaaltje naast de pastorie waar de schieting op de liggende wip naar gewoonte plaatsvindt.




EWH Florimond Van Haelst




 

 

 

 






Prosperpolder en de Hertogen van Arenberg na de Franse Revolutie:

Na de Franse revolutie werden van in het jaar 1794 alle bestuurlijke en gerechtelijke benoemingen die tot dat jaar door de plaatselijke Heer werden gerealiseerd, als onwettig verklaard. Vanaf 1794 waren het de gerechtelijke revolutionaire hoofden die alle benoemingen officialiseerden.
In het geval van de Heerlijkheid Beveren kwam dus dat jaar (1794) aan de institutionele macht van de Heer van Beveren - in die jaren de Hertog van Arenberg - een einde.
Toen hij in 1803 een deel van zijn bezittingen terug kreeg, beperkte zijn benoemingsmacht zich tot personen die niets meer met het plaatselijk zelfbestuur te maken hadden, maar enkel nodig waren om een goed beheer van zijn persoonlijke eigendommen te vrijwaren. De werknemers in dienst van Arenberg waren beheerders, rentmeesters, jachtwachters, kasteleinen van de grote hoeven, werkopzichters, werklieden, hoeveknechten of dagloners. Tussen 1803 en 1918 waren die personen in dienst van één der machtigste adelijke families uit die tijd. Zij hebben samen met de familie van Arenberg, rechtstreeks of onrechtstreeks meegewerkt aan de opbouw, de groei en de bloei van de polders van de Heerlijkheid Beveren.
Wat de "Polder" betreft, ... zal die inderdaad stilaan sterven? Of zal de "Regio Scheldemonding" dit rijke agrarische gebied met een waardevolle historische achtergrond (of wat van de 8000 hectaren overblijft), voor verdere industrialisa­tie beveiligen? De toekomst zal dit uitwijzen!
Wij echter kunnen in deze unieke natuurlijke biotoop nu nog genieten van een prachtige wandeltocht waarbij wij automatisch onze gedachten laten verglijden tot bij die machtige familie van Arenberg die dit gebied letterlijk realiseerde met de hulp van de bevolking uit de Heerlijkheid Beveren.
Het zullen voornamelijk de inwoners van Kieldrecht, Verrebroek, Doel en Kallo geweest zijn die hier in dit poldergebied gewroet hebben.
Hoe was de situatie van de familie van Arenberg in 1794 na de tweede Franse verovering?
  • 26 juni 1794 - De Oostenrijkers worden definitief verslagen in de slag bij Fleurus. Het vernietigingsproces van de Zuidelijke Nederlanden wordt onherroepelijk uitgevoerd.
1 oktober 1795 - De Zuidelijke Nederlanden worden verenigd met Frankrijk. Het gevolg is dat alle instellingen, zowel maatschappelijk, economisch, politiek, gerechtelijk en religieus, worden omgebouwd naar Frans revolutionair model. De juridische en administratieve indeling wordt volledig hertekend. Het "Land van Beveren" hield op te bestaan als bestuurlijk geheel.
Aldus verloor de laatste Heer van Beveren, Louis Engelbert, zesde Hertog van Arenberg, prins van het Heilig Roomse Rijk, Hertog van Aarschot en Croy, prins van Porcean, van Robecq, markgraaf dal Caretto, Savanna, Grana en Roccavignola, graaf van Lalaing, Schleiden, Kerpen en Kasselburg, Baron van Kommeren, Saffenberg, Heer van Hierges, Hautepenne, Hauteroche, Lummen, Wailers, Beersel, Beveren, Edingen (Enghien), Halle, Braine-le-Comte, Ridder van het Gulden Vlies enz..., enzovoort als zijn titels en prerogatieven.
Louis Englebert van Arenberg was geboren te Brussel op 3 augustus 1750 als zoon van Karel Marie Raymond van Arenberg en gravin Louisa Margareta van der Marck en Schleiden. Hij huwde te Parijs op 19 februari 1773 gravin Louise Pauline van Brancas en Villars, dochter van Louis van Brancas en gravin Elisabeth Pauline van Gent-Vilain, prinses van lzegem, burggravin van Gent. Henri Englebert stiert te Brussel op 3 maart 1820. Op het eind van zijn leven werd hij blind tengevolge van een jachtongeval. Na zijn dood bleven zijn kinderen belang hechten aan de indijking en het in cultuur brengen van de polders van de Heerlijkheid Beveren.
* 1846: Indijking van Prosperpolder (Belgisch én Nederlands deel!), 1051 hecta­ren en 71 aren.
  • 1848-1850: Aankoop van de Saeftinghepolder (Belgisch en Nederlands deel),
286 hectaren, 66 aren en 34 centiaren.
* 1859: Aankoop van de Louisapolder, 283 ha, 31 aren en 80 ca.
  • 1904: Indijking van de Hertogin Hedwigepolder (Belgisch en Nederlands deel) 314 hectaren, 14 aren en 45 centiaren.
In 1918 werden al de bezittingen van Arenberg door de Belgische Staat onder sequester geplaatst. Op 17 november 1921 werden deze eigendommen openbaar verkocht door de Belgische Staat voor eigen profijt. De pachters van Prosperpolder wilden de gronden van Arenberg niet kopen en op 12 februari 1931 schonk de Belgische Staat de onverkochte gronden van Prosperpolder terug aan de oorspronkelijke eigenaars!
Hertog Engelbert Marie van Arenberg werd op die manier de bezitter van het erfdeel van zijn voorouders. Dit gebeurde dankzij het Duits-Belgisch akkoord van Berlijn dat gesloten werd op 13 juli 1929. De belangstelling van de van Arenbergen voor deze eigendommen was dan evenwel reeds fel verminderd. Arenberg betoonde door het sequester en het misbruik ervan nog weinig belangstelling voor de terug geschonken gronden.
Marie Engelbert verkocht reeds op 13 maart 1931 al zijn bezittingen in de polders aan verschillende maatschappijen waarvan de voornaamste de NV Huis en Haard (153 ha) en de NV Lynx (144 ha) waren. Na een aanwezigheid van 319 jaren in het Land van Beveren bleef er alleen de herinnering over aan het door­luchtige Huis van Arenberg.

Wapenschild huis van Arenberg
Stamboom Arenberg

Herinneringen - In 1875 bezat de familie van Arenberg 21.000 ha grond in België! Dit bezit vroeg om een efficiënte administratie. Alle takken van de familie van Arenberg hadden dezelfde structuur wat het beheer van de goederen betrof. Alles werd beheerd door de algemene administratie, zowel in Nederland, België en Frankrijk. In Duitsland was een afzonderlijke administratie. Aan het hoofd van het domein "Polders" stond de lokale beheerder.
Hij verpachtte de gronden en was verantwoordelijk voor de concrete uitbatingsmogelijkheden.
Verdeling van de polders onder diverse erfgenamen: de totaliteit van het domein "Polders" was van 1803 tot 1820 eigendom van hertog Louis Engelbert van Arenberg. Na zijn dood is het domein in de loop der jaren overgegaan, ofwel naar verschillende takken van de familie van Arenberg, ofwel naar aangetrouwde families zoals de familie van Mérode - Westerlo en de familie Aldobrandini.
De nieuwe Arenbergoolder - Deze polder kwam onverdeeld toe aan de drie zonen van Engelbert:
* 1920: Hertog Prosper-Louis van Arenberg (1785-1861), Prins Paul van Arenberg (1788-1844) en Prins Pierre van Arenberg (1790 - 1877).
* 1835: Prins Paul van Arenberg schenkt al zijn Belgische bezittingen aan zijn oudste broer Hertog Prosper Louis mits hij een jaarrente ontvangt van 3500 Frank. De Nieuwe Arenbergpolder wordt verdeeld onder Hertog Prosper Louis en zijn broer prins Pierre van Arenberg.
De gronden van Kieldrecht gingen naar Hertog Prosper Louis en deze van Doel naar prins Pierre.
* 1861: Na de dood van Hertog Prosper Louis ging zijn eigendom in de Nieuwe Arenberg naar de erfgenamen van princes Marie van Arenberg (1823-1861). Zij was gehuwd met prins Kamiel Aldobrandini (1816-1902).
* 1877: Na de dood van prins Pierre van Arenberg gaan zijn eigendommen naar zijn dochter princes Marie van Arenberg (1830-1905). Zij was gehuwd met graaf Karel van Mérode-Westerlo (1824-1892).
Prosperpolder was van 1846 tot 1853 eigendom van Hertog Prosper Louis van Arenberg voor 45/128sten. Op 5 februari 1853 kocht Prosper Louis het deel van zijn broer Pierre voor 1.450.000 Frank zodat hij vanaf 1853 alleen eigenaar was van Prosperpolder. Na zijn dood in 1861 wordt Prosperpolder eigendom van de prinsen Karel van Arenberg (1829-1896) en Jozef van Arenberg (1831-1896), twee zonen, maar de schorren van de polder bleven in onverdeeldheid voor alle erfgenamen. Beide prinsen stierven in hetzelfde jaar (1896) en hadden geen nakomelingen, zodat Prosperpolder in het bezit kwam van hun neef Hertog Engelbert Marie van Arenberg (1872-1949).
Louisa & Saeftinghepolder - Zij waren oorspronkelijk het eigendom in onverdeeldheid van Hertog Prosper Louis van Arenberg voor 2/3 en van prins Antoon van Arenberg voor het resterende deel. Antoon was de zoon van Prosper Louis. Bij de dood van deze laatste erft Antoon de volledige Louisa & Saeftinghepolder. Schorren - De schorren die in onverdeeldheid waren sedert 1820 werden in 1897 en 1903 door Hertog Engelbert Marie van Arenberg gekocht van de medeeigenaars. Zo werd het mogelijk de Hertogin Hedwigepolder in te dijken.
Medewerkers - Lijst opgemaakt aan de hand van het Arenbergarchief dat zich deels bevindt in Edingen. Kasteleinen: Jean-Frangois ANNE (St-Antoniushoeve in 1857), Louis APERS (Prosperhoeve in 1850), Pierre BOBBAERT (St-Antoniushoeve in 1853), Gustave BOGAERT (Prosperhoeve in 1865), Pierre DE ROP (Engelbertushoeve in 1861 tot 1870. verlaat de dienst om gezonheidsredenen en wordt in 1882 hoofdjachtwachter), Désiré GILLIS (Prosperhoeve veren 1857. Hij verdient er jaarlijks 350 fr. + gratis kost en inwoon), Adriaan HERTSENS (Engelbertushoeve, benoemd in 1850), Jozef JANSSENS (Prosperhoeve rond 1890 tot 1897), Charles Louis NEELS (Petrushoeve rond 1855), Joseph VAN AS (vanaf 1861 in Petrushoeve en later Prosperhoeve, ontslag op 17/11/1875), Jozef VAN GIJSEL (Prosperhoeve in 1857), Jan Baptist SITTAERT (St-Antoniushoeve in 1850 en vanaf 1851 Engelbertushoeve), Edouard VERMEIREN (Engelbertus-hoeve in 1857).
De data die hierbij vermeld worden zijn data die uit de rekeninguittreksels van de boekhouding van de administratie van Arenberg komen. De kasteleinen kunnen dus voor en na die datum benoemd zijn of ontslag genomen hebben. Maar in het vermelde jaar waren zij zeker in functie.
In die tijd verdiende een kastelein gemiddeld 300 tot 350 fr. per jaar. Daarbij bekwam hij gratis kost en inwoon. Wellicht herinneren huidige inwoners van Prosperpolder zich deze namen nog of behoorden zij tot hun familie. Dit is dan een huldeblijk aan bekende namen van de parochie.

Een van de laatste herbergen of "éstaminet was  Sint-Prosper", de vaste stek van douaniers en stamlokaal van niet min­der dan 8 maatschappijen ging enkele jaren geleden definitief dicht. Dorstigen dienen thans hun soelaas elders te zoeken.
De grafzerken vertellen er geschie­denis. De namen van families der pioniers en eerste bewoners zijn er terug te vinden.
De Van Molles, (in de volksmond de "Vossen"), Pauwelsen, Vollemannen en Verbisten verwijzen naar vervlogen tijden.
Vanuit de vroegere Prosperhaven vaarden de "Vossen" op garnaalvangst uit. Thans ligt dit haventje, een kil van de Schelde, met hier en daar een pleziervaartuigje, er verstild en slijkerig bij.