Nijverheid:
Erfgoed:
De oude boerderij is ondenkbaar zonder haar symbolen en haar oude gebruiken
die trots vele eeuwen doorstaan hebben, en waar sommige gebruiken tot heden
nog voortbestaan. Soms wordt er door onderzoekers nog getast naar de oorsprong,
de ouderdom en de betekenis van het zinnebeeldig element in de landelijke
architectuur.
Over vele tekens heeft het grijze verleden voor altijd een sluier geworpen.
Vele vragen hieromtrent zullen wel nooit bevredigend kunnen worden opgelost.
Enerzijds zouden veel symbolen in verband te brengen zijn met een religieus aanvoelen van de natuur; ze zouden van oudsher ontstaan zijn uit het verlangen de natuurkrachten te symboliseren, waarvan de mens zich ondergeschikt voelde, een diepe verering dus voor de scheppende krachten van zon en aarde.
Anderzijds zou ook in het zoeken naar bescherming tegen allerlei gevaren, geesten en demonen, de oorsprong van vele motieven te vinden zijn.
Toch kunnen we zeggen hoewel veel verloren ging, ons toch nog een schat van symbolen en gebruiken is bewaard gebleven.
Het richten van een huis:
Dat het richten of bouwen van een woning in het oude volksleven een zeer belangrijke rol heeft gespeeld, bewijzen de verschillende gebruiken bij het leggen van de eerste steen of het steken van de eerste schop.
Wanneer een landman een huis richten wilde, waren het zijn medeburen, die het nodige materiaal hielpen verzamelen en bewerken. Elke nieuwe woning werd door de buurtschap in behoorlijke staat van bewoonbaarheid gebracht.
Voor alle verleende hulp werd door de eigenaar een "richtmaal" aan de medewerkers aangeboden. Soms duurde zo'n richtmaal meerdere dagen.
Werd het huis in baksteen opgetrokken, dan diende men een "steenmaal" op. De genodigden, mannen zowel als vrouwen, werden verzocht het nodige eten mee te brengen.
Op heil van de nieuwe woning werd gegeten en gedronken.
Men dronk dan het "richtbier" dat als iets heiligs werd beschouwd. Bier betekende immers vrede.
Men dronk het, zowel bij verwelkoming, als bij afscheid; ook bij de geboorte van een telg, huwelijk of doop, werd het geboortebier, verlovingsbier, huwelijksbier, graf- of erfbier op plechtige wijze gemeenschappelijk gedronken.
Nadat het huis was gebouwd, stak men de "mei" op het dak, en wel voor dat men dit had afgedekt.
Door het "meivieren" werd het huis onder de hoede geplaatst van een "lang-leve-takje". Dit was gewoonlijk versierd met kleurige bloemen en kransjes, en werd plechtig op het dak geplaatst. Stoetsgewijs trokken jongens en meisjes naar de nieuwe woning; een meisje droeg de "praalmei"; onderwijl maakten de jongens muziek.
De man, die de leiding van de constructie op zich had genomen, besteeg het dak en sprak een korte rede uit.
Met vrome zinnen prees hij de kunde van zijn ervaren medewerkers en bad tot God om bescherming voor huis en bewoners. Daarna vertrouwde hij het richtwerk toe aan de leemgilde en de strodekkers.
Zolang de woning niet voltooid was, bleef het takje op het dak.
Tot de 19e eeuw is het meivieren in de traditie gebleven. Nu is dit mooie gebruik grotendeels in vergetelheid geraakt.
Over vele tekens heeft het grijze verleden voor altijd een sluier geworpen.
Vele vragen hieromtrent zullen wel nooit bevredigend kunnen worden opgelost.
Enerzijds zouden veel symbolen in verband te brengen zijn met een religieus aanvoelen van de natuur; ze zouden van oudsher ontstaan zijn uit het verlangen de natuurkrachten te symboliseren, waarvan de mens zich ondergeschikt voelde, een diepe verering dus voor de scheppende krachten van zon en aarde.
Anderzijds zou ook in het zoeken naar bescherming tegen allerlei gevaren, geesten en demonen, de oorsprong van vele motieven te vinden zijn.
Toch kunnen we zeggen hoewel veel verloren ging, ons toch nog een schat van symbolen en gebruiken is bewaard gebleven.
Het richten van een huis:
Dat het richten of bouwen van een woning in het oude volksleven een zeer belangrijke rol heeft gespeeld, bewijzen de verschillende gebruiken bij het leggen van de eerste steen of het steken van de eerste schop.
Wanneer een landman een huis richten wilde, waren het zijn medeburen, die het nodige materiaal hielpen verzamelen en bewerken. Elke nieuwe woning werd door de buurtschap in behoorlijke staat van bewoonbaarheid gebracht.
Voor alle verleende hulp werd door de eigenaar een "richtmaal" aan de medewerkers aangeboden. Soms duurde zo'n richtmaal meerdere dagen.
Werd het huis in baksteen opgetrokken, dan diende men een "steenmaal" op. De genodigden, mannen zowel als vrouwen, werden verzocht het nodige eten mee te brengen.
Op heil van de nieuwe woning werd gegeten en gedronken.
Men dronk dan het "richtbier" dat als iets heiligs werd beschouwd. Bier betekende immers vrede.
Men dronk het, zowel bij verwelkoming, als bij afscheid; ook bij de geboorte van een telg, huwelijk of doop, werd het geboortebier, verlovingsbier, huwelijksbier, graf- of erfbier op plechtige wijze gemeenschappelijk gedronken.
Nadat het huis was gebouwd, stak men de "mei" op het dak, en wel voor dat men dit had afgedekt.
Door het "meivieren" werd het huis onder de hoede geplaatst van een "lang-leve-takje". Dit was gewoonlijk versierd met kleurige bloemen en kransjes, en werd plechtig op het dak geplaatst. Stoetsgewijs trokken jongens en meisjes naar de nieuwe woning; een meisje droeg de "praalmei"; onderwijl maakten de jongens muziek.
De man, die de leiding van de constructie op zich had genomen, besteeg het dak en sprak een korte rede uit.
Met vrome zinnen prees hij de kunde van zijn ervaren medewerkers en bad tot God om bescherming voor huis en bewoners. Daarna vertrouwde hij het richtwerk toe aan de leemgilde en de strodekkers.
Zolang de woning niet voltooid was, bleef het takje op het dak.
Tot de 19e eeuw is het meivieren in de traditie gebleven. Nu is dit mooie gebruik grotendeels in vergetelheid geraakt.