Polderblues.be

Leven, wonen en werken in het Waasland



       

 

Ene Dionisius de Harduyn, doctor in burgerlijk en kerkelijk recht, reisde in 1574 doorheen het Waasland.
Over Kallo getuigt hij dat het een kleine haven had waar enige schepen komen aanleggen en dat er ruim 350 gelovigen zijn. Of hiermee alleen de bewoners van de dorpskom werden bedoeld, of ook de boeren van Sint Anthonius-zuid, Sint-Niklaas- en Beverenpolder, Aendorp en vnl. Sinte Annapolder, is niet te zeggen. In hetzelfde reisverslag getuigt hij verder: In een glazen venster (van de kerk) staat te lezen: de polder van sent anna was bedijckt ende gesloten up den XVIII dach van Julius anno 1516. Dit dorp heeft prachtige akkers welke men polders noemt en zeer vruchtbaar zijn.De St-Annapolder zegt men groot te zijn wel 3.500 gemeten.

 


Hadden de overstromingen, strategische onderwaterzettingen en de herhaalde krijgsverrichtingen het leven te Kallo grondig overhoop gehaald, dan had anderzijds de onderwaterzetting tijdens de Tachtigjarige Oorlog als gunstige weerslag dat in de polders, die gedurende tientallen jaren bleven drijven, een zeer vruchtbare laag slib was afgezet.
Aan deze vruchtbare gronden trok Kallo zich sindsdien op als uitgesproken agrarisch gerichte gemeenschap.
Dat is eeuwen lang zo gebleven, tot rond 1970 de reconversie tot industrie- en havengebied werd ingeluid.

Zicht vanaf de Bazeput achtergrond Kerk en Melkfabriek
Zicht met waterloop en hooioppers typisch voor landschap van Kallo


Ruim 2 000 ha vruchtbare grond kreeg een andere bestemming en verscheidene wijken zoals 't Geslecht, de Ouden Dijk, de Ploeg, de Sluizen, de Molen, de Blikken, 't Steenland en Den Beer - 13 straten - verdwenen van de kaart. 248 woningen en 213 boerderijen werden onteigend en gesloopt als wisselmunt voor de economische groei. Momenteel zijn er in 48 straten nog 715 woningen. Tot 1970 schommelde het aantal inwoners lange tijd rond de 2 300. Op 31 december jl. telden wel 781 Kallonaars, opnieuw een toename nadat het aantal in januari 1990 tot 1 693 was geslonken.
Bestuurlijk behoorde Kallo als heerlijkheid in het Land van Beveren eeuwenlang tot het graafschap Vlaanderen, tot dit Land van Beveren wegens de grote schuldenlast van de heer van Beveren in 1575 in vier delen zou worden verkocht.
Zo kwam de heerlijkheid van Kallo - als afzonderlijk lot - in handen van de Antwerpse koopman Cornelis Brentens, daarna van de familie Arenberg. In 1647 wordt Kallo verkocht aan Jan Baptist Chacopin de la Redo, een koopman-ridder uit Antwerpen. Vijftig jaar later is de graaf van Groesbeek eigenaar van de heerlijkheid. Met de Franse Revolutie wordt een nieuwe bestuurlijke inrichting geïnstaleerd.





De zogenaamde ‘Molenschool’, een kleuter- en lagere school (eerste drie leerjaren). Deze wijkschool bestond uit 2 klassen. Een voor de 3 kleuterjaren en een voor de eerste drie leerjaren). De juffrouw verdeelde haar tijd tussen de 3 leerjaren. Merk op dat deze school niet in de Molenstraat stond, maar wel onder de Sint-Annadijk, halfweg tussen de Molenwijk en de wijk Oudendijk.