Polderblues.be

Leven, wonen en werken in het Waasland

 





De bouw van een menwagen of verenwagen, die vroeger bij de boeren in gebruik waren, was een fors karwei waar veel bij kwam kijken. Met het maken van de wielen, de onder- en bovenbouw en de bijbehorende losse onderdelen was een ervaren wagenmaker 36 dagen bezig. Daarbij had hij soms ook nog hulp nodig, onder andere van een smid. Een wagenmakerij lag in elk dorp dan ook dichtbij de smederij.


Het maken van menwagens (boerenwagens) en verenwagens (huifwagens) bestond uit bijzonder veel opeenvolgende handelingen.
Het verschil is dat een huifwagen niet uitneembaar is, de menwagen voor een groot deel wel en dat de huifwagen - bestemd voor personenvervoer - lichter is, ranker gebouwd dan de menwagen. Het principe van de bouw is evenwel gelijk.

Voor de bouw van een volledige menwagen werd een volleerd wagenmaker geacht 36 werkdagen nodig te hebben - niet gerekend de van tijd tot tijd benodigde assistentie van een tweede man en van de smid.
Wagenmaker Schroeyers aan het werk