Polderblues.be

Leven, wonen en werken in het Waasland

 

Deze z.g. "Duivenkeethoeve" was een omwalde open hoeve, aan het einde van een lange, aarden dreef gelegen en bestaande uit een sterk verbouwd woonhuis en een aanzienlijk aantal dienstgebowen, ogenschijnlijk zonder enige structuur op het ruime erf ingeplant. Woonhuis tot twee woningen verdeeld.


Heterogene constructie, in kern opklimmend tot XVIe eeuw, doch met bouwsels uit XVII, XIX en XXe eeuw. Van het oudste deel zijn te vernoemen het steile afgewolfd zadeldak met Vlaamse pannen en golfplaten en de oostgevel in versteende vakwerkbouw.
Tegen de zijgevel werd in de XVIIe eeuw een bijgebouw toegevoegd met thans noch oorspronkelijke zuidgevel: gewitte baksteenbouw van twee traveeën en één bouwlaag onder zadeldak met golfplaten. Behouden getraliede en eertijds beluikte zandstenen kruiskozijnen.
Van het groot aantal dienstgebouwen, is de dwarsschuur ten oosten van het huis, aan de ingang van het erf gelegen, vermeldingswaard: versteende houtbouw onder afgesnuite zadeldaken. Sommige delen van de zijpuntgevels zijn nog van hout met horizontale beplanking.


Typische naam van de hoeve uit Ancién Regime "Duive(n)keethoeve:

Het duivenrecht was onder het Ancien Réegime het recht om duivente houden. Dit recht was voorbehouden aan de adel en de geestelijkheid. De duivenhouderij kende zijn grootste bloei tussen de 13e en de 18e eeuw.
De baten van de duivenhouderij waren tweeledig. Er werd mest geproduceerd terwijl de jonge duiven werden gegeten. Een groep van 200 volwassen duiven leverde per jaar 500 jonge duiven op die, vlak voordat ze zouden uitvliegen, door de eigenaars opgegeten werden of op de markt verhandeld. Ook werden jaarlijks zes karrevrachten mest geproduceerd, wat vooral van belang was in streken met een onvruchtbare bodem, zoals de zandgronden.
Het voedsel vonden de duiven op de akkers, wat ten nadele van de boeren was, terwijl de baten voor de adel waren. De duiven werden gehouden in duiventoren, waarvan er nog een aantal in diverse landen te vinden zijn.
Ze bevonden zich voornamelijk nabij kastelen of nabij aan kastelen toebehorende boerderijen.
In 1798, gedurende de Franse tijd, schafte men veel privileges van adel en landheren af. Het houden van duiven in tillen werd verboden.
Het bezit van een duiventil zagen de Fransen als een herenrecht. Maar in 1807, nog tijdens het koningschap van Lodewijk Napoleon, werd dit verbod weer opgeheven. Bij de grondwet van 1848 werden tal van heerlijke rechten afgeschaft. Het recht van duivenslag bleef echter bestaan en werd in het jachtrecht opgenomen. Zo bleef de situatie tot de wet gewijzigd werd in 1954. De nieuwe wet beschouwde duivenslag en zwanen-drift niet langer als jachtrechten. Daarmee verdwenen de rechten voorgoed uit de wetgeving.
Gevonden op Wikipedia.



Bi het overnemen van de pacht, was er in de akten telkens sprake van het aantal "koppel duiven" dat aanwezig was voor en na de pacht.
In het Vlaamse land zijn er nog hoeven met deze naam.
Het zijn erven van zeer oude oorsprong.


Oude kern 17de eeuw: