Polderblues.be

Leven, wonen en werken in het Waasland







Deze hoeve zijn ze beginnen afbreken op 17 januari 2007

 

Boerderij met woonhuis en twee schuren. Erf met bestrating in kasseisteen en omzoomd door meidoornhaag.
Woonhuis aan de straatkant, met voorgevel (zuidkant) van vijf traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (nok loodrecht op de straat, kunstleien). Verankerde bakstenen constructie op arduinen plint, neoclassicistisch getint, circa 1850 te dateren.
Lardering door middel van gecementeerde banden. Licht verhoogde begane grond.
Rechthoekige vensters met arduinen lekdrempels en lateien, waarboven strek met arduinen aanzetstenen en diamantkopsluitsteen; sporen van duimen wijzend op vroegere luiken. Rechth. deur in een geprofileerde arduinen omlijsting op neuten, met een gestrekte tussendorpel en een geprofileerde waterlijst op diamantkop en consoles. Fraaie tracering en gekleurde beglazing in het bovenlicht. Gevelbekroning door middel van bepleisterde architraaf en fries, en een kroonlijst op korte modillons. In de top van de zijgevel, twee rondboogvensters met een rollaag en duimen. De achtergevel (noordkant) is eenvoudiger dan de voorgevel: geen deuromlijsting of hoofdgestel. Wel een hogere onderbouw met beschilderde, gecementeerde plint voorzien van panelen en getraliede keldervensters. Vensters voorzien van rolluikkasten. Ten ten westen een lagere, recente beschilderde aanbouw van twee traveeën onder zadeldak (mechanische pannen). Ten zuidwesten kleine langsschuur onder zadeldak (nok loodrecht op de straat, golfplaten) uit rode en blauwe baksteen opgetrokken, met muurvlechtingen (verbouwde puntgevel), gepikte plint, en poort en deur onder blauwe strek. Recente verbouwing met kern uit de 19de eeuw. Ten westen grote schuur met schilddak (golfplaten, overblijfselen van oorspronkelijke rietbedekking), ouder dan voorgaande. Bakstenen muren met gepikte plint en geritmeerd door lisenen. De oostgevel bezit muurvlechtingen onder het dak.

Bron: Demey A. 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Sint-Niklaas, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 7N1 (B-L), Brussel - Gent. Auteurs: Demey Datum tekst: 1981

 







Hoeve van Jerome Schelfhout was gelegen in de " Doelpolder"
De hoeve moest plaatsmaken voor "Het Deurganckdok".


Foto's Paul Zwysen



Linksonder de ingang van de hoeve. De Verkortingsdijk moest ook plaatsmaken voor het dok.






Op deze plaats werd in 2000 bij graafwerken voor het Deurganckdok de kogge gevonden.
Op 26 januari 1682 brak omtrent het "Grote Gat" de dijk door, die de ganse polder onder water zette en een hoeve werd vernield door de vloed.
De dijkbreuk was gelukkig van korte duur en op 2 juli van dat zelfde jaar was de dijkbreuk hersteld.
Hier stond ook de boerderij van "Van Goey".


Geschiedenis hoeve Van Goey- Verbist

De hoeve was gelegen in de “Kleine Doel Polder”. In de buurt waar de latere hoeve opgericht werd is er aan de noordkant van het latere Grote Gat begin 15de eeuw bewoning geweest.  Door verschillende overstromingen is deze nederzetting volledig verwoest. Er zijn op deze plaats belangrijke en talrijke archeologische vondsten ontdekt die momenteel in het STEM museum te Sint-Niklaas bewaard en kunnen bezichtigd worden.




In 1789 was de hoeve, opgetrokken naast het Grote Gat, bewoond door de familie Corneel Martens.
Daar de hoeve dicht tegen het fort Liefkenshoek gelegen was hadden de bewoners regelmatig last van de bezetters van het fort zoals de Oostenrijkers en moesten zij onder bedreiging regelmatig voedsel leveren.  Zo is Boer Martens van ’t Doelse Gat in december 1789 in Gent versterking gaan vragen tegen de Oosterijkers en hierdoor kwamen 185 manschappen met geschut naar het fort Liefkenshoek afgezakt.
(boek “Doel aan de Schelde” van Jan Van den Broeck)
In 1794 wordt de Kleine Doelpolder door de Fransen onder water gezet.
(boek “Doel aan de Schelde” van Jan Van den Broeck)
In 1830 steekt een Hollands garnizoen van fort Liefkenshoek de polder van Kleine Doel en van Ketenis onder water. In 1832 komt een bataljon Frans voetvolk in het dorpje Doel inkwartieren en daarop komt een Hollandse vloot van 8 fregatten, drie oorlogsstoomboten en 15 kanonneerboten voor Doel ankeren en tussen de huizen schieten. Op 18 december varen ze met hun kanonneerboten over de onderwater gezette  “Kleine Doel Polder” en steken de huizen van het gehucht Geslecht in brand. Aan de Verkortingsdijk wordt slag geleverd en sneuvelen een 10 tal Franse soldaten. Vanaf dan wordt de nabijgelegen Verkortingsdijk in de volksmond  “Frans dijkske” genoemd. ( boek “Doel aan de Schelde” van Jan Van den Broeck)
Joannes Franciscus Verbist, geboren te Berendrecht op 8 februari 1794 en zijn echtgenote Maria Elisabeth Coppens geboren te Lillo op 1 juli 1797 hadden 10 kinderen. De overlevering wil dat rond 1840 de oudste zoon Jacobus zich op de hoeve aan het Grote Gat gevestigd heeft. Niet ongewoon in die tijd dat jonge boeren van de rechter Scheldeoever naar de linker Scheldeoever kwamen. Samen met zijn zes of zeven broers heeft hij rond 1850 een grote polderschuur opgetrokken die tot 1979 is blijven staan. Het hout, boomstammen en scheepmasten hebben zij van de rechter Scheldeoever meegebracht. De polderschuur, met zijn indrukwekkende dorsvloer in de lengte, is behouden tot bij de onteigening van de hoeve en werd in 1979 afgebroken.
De andere broers van Jacobus Verbist hebben zich nadien gevestigd in Berendrecht, Clinge, Graauw en Kallo.  

Jacobus Verbist, geboren te Berendrecht op 16 oktober 1817 en overleden te Doel op 28 januari 1893 was gehuwd met Maria Theresia Adriaenssens, geboren te Hoevenen op 14 april 1813 en overleden te Doel op 1 juni 1893. Zij hadden 7 kinderen en vormden de eerste generatie Verbist die gewoond heeft op de hoeve aan het Grote Gat. Hun zoon Charles Verbist, geboren te Doel op 22 december 1848 en overleden aldaar op 22 juli 1907 was gehuwd met Marie Angelina  (Angeline) Verbist, geboren te Berendrecht op 24 maart 1843 en overleden te Doel op 14 oktober 1939 waren de tweede generatie Verbist die op deze hoeve gewoond hebben.

Marie Angelina Verbist is toen als oudste inwoonster van Doel overleden in Doel dorp op 97 jarige leeftijd.
Zij was in Doel gekend voor het dragen van een traditioneel en typisch hoofddeksel.


Hun zoon Franciscus (Frans) Verbist is geboren te Doel op 24 juni 1885 en overleed op 10 december 1932. Hij was gehuwd met Sophia, Maria (Marie) Adriaenssens en zij werd geboren te Kieldrecht, Prosperpolder, Muggenhoek, op 18 juni 1885 en is overleden te Doel op 16 april 1971.
Voor haar huwelijk was zij directrice van een landhuishoudschool te Boechout.
Zij was medeoprichtster in 1932 van de Boerinnenbond van Doel en was ook de eerste voorzitster van deze vereniging.
Tijdens de tweede oorlog 1940 - 1945 bereidde Marie Adriaenssens stremsel. Een product die heel wat landbouwers in de streek tijdens de oorlog op de hoeve kwamen halen om thuis kaas te maken. Stremsel werd gewonnen uit de lebmaag van pasgeboren kalveren.
Frans Verbist en Marie Adriaenssens vormden de derde generatie landbouwers Verbist die de hoeve aan het Grote Gat uitbaatten.  
Hun dochter Maria Angelina Verbist werd geboren te Doel op 8 februari 1922 en is overleden te Beveren op 10 mei 1963. Zij is gehuwd op 22 oktober 1941 met Georges Van Goey. Georges werd geboren te Kallo op 22 oktober 1914 en is overleden te Doel op 19 maart 1996. Zij hadden elkaar in de oorlog leren kennen omdat Georges regelmatig stremsel op de hoeve aan het Grote Gat kwam halen. Na hun huwelijk hebben zij samen het bedrijf verder gezet. Achter de hoeve, langsheen het Grote Gat, lag een huiskavel van 24 ha vruchtbare poldergrond. Uit het huwelijk van Georges Van Goey en Maria Verbist werden zes kinderen geboren.

Bij de waterramp op 01/02/1953 bleef Doel op het nippertje gespaard van een zware overstroming omdat de dijken op verschillende plaatsen in Kallo en 500 meter voorbij Liefkenshoek in de Ketenispolder doorgebroken waren. Daar de “Kleine Doel Polder “ en daardoor de hoeve onder water kwam te staan werd de hoeve ontruimd.  Gans het gezin, ouders, zes kinderen en een grootmoeder zijn gezamenlijk in één auto, getrokken door een paard waarop een knecht zat, door het water naar Doel gereden en hebben gedurende een twintigtal dagen bij familie verbleven. Het jongste kindje van 10 maand werd toen te slapen gelegd op twee stoelen in een rieten wasmand. Alle dieren van de boerderij werden toen verplaatst naar landbouwbedrijven in de dorpskom van Doel en Beveren.
Georges van Goey werd vanaf 1960 adjunct-dijkgraaf van Doelpolder om vanaf 1969 dijkgraaf van deze polder te worden. In 1974 werden, door een fusie van twaalf polders, de Polders van het Land van Waas gevormd. De verkiezing van het nieuwe polderbestuur op 6 maart 1974 te Sint-Niklaas  duurde tot drie uur ’s morgens. Als eerste verkozen dijkgraaf van de Polder van Land van Waas is hij actief gebleven tot 1 mei 1991.
De oudste zoon Erlend van Georges Van Goey en Maria Verbist werd geboren te Beveren-Waas op 11 september 1942 en is overleden te Edegem op 29 januari 1984. Erlend Van Goey was voorbestemd om het landbouwbedrijf over te nemen. Toch door de onteigening voor de haven is de “Kleine Doel Polder”, waarin de hoeve en de vruchtbare poldergronden aan het Grote Gat gelegen waren, volledig verloren gegaan. In 1975 en 1976 vonden er grote grondwerken op de landbouwgronden rond de hoeve plaats zodat de familie Van Goey- Verbist in 1979 haar hoeve moest verlaten. In dat zelfde jaar werd de hoeve met de grond gelijk gemaakt nadat verschillende generaties ongeveer 140 jaar op deze hoeve gewoond hadden.
De gronden rond de hoeve zijn ongeveer 20 jaar verwoest en half opgespoten met zand blijven liggen en pas in 1998 heeft de overheid beslist om op deze plaats het Deurganckdok te bouwen. Bij de bouw van het Deurganckdok zijn op 14 september 2000 en in juni 2002 op enkele honderden meters van de vroegere hoeve, aan de zuidkant van het vroegere Grote Gat, de middeleeuwse Kogge Doel 1 en Kogge Doel 2  gevonden.

Het "Hof" met 37 ha gesloopt in 1979

Collectie Mon Reyn





Werken op het land:





De foto is getrokken enkele dagen na 1 februari 1953.
De dijk was op 1 februari doorgebroken 500 meter voorbij het fort Liefkenshoek. Hierdoor is de Kleine Doel polder onder water gelopen tot aan de verkortingsdijk in Doel.Op de foto is het water al gedeeltelijk teruggetrokken. Op de schuur kan je zien dat het water ongeveer 1 meter hoog gestaan heeft.
Ook was het voor de vissers het paradijs met zelf een schans voor de bootjes.

 

 


Collectie Jerome Schelfhout

Kaarten Geopunt Vlaanderen. De hoeve was gelegen aan "Het Grotegat" ,en in het "Deurganckdok"

Dankbaar gebruik kunnen maken van de collectie van Guido Van Goey voor de meeste foto's.






Leon Cant, geboren te Doel op 12 februari 1901 en overleden te Doel op 29 september 1951 was gehuwd met Adrienne Smet, geboren rond 1907 en op hogere leeftijd overleden. Samen hadden zij  5 kinderen, 1 zoon en vier dochters.


Zij hadden aan de zuidkant van het Grote Gat, vlak naast de “Witte Brug” een hoeve.
Aan de overkant van de straat was ook een klein buitenverblijfje aanwezig dat je kan zien op één van de foto’s van het Grote Gat.

Frans was afkomstig van een landbouwbedrijf in Kallo op enkele kilometers van zijn nieuw bedrijf.
Hij was gehuwd met Maria Kessels van Meerdonk.
Frans is onteigend in de jaren zeventig, vermoedelijk in 1974.
Hij heeft toen een nieuw landbouwbedrijf aangekocht in Assenede.
Op zijn pensioenleeftijd hebben zijn kinderen het bedrijf niet voortgezet.

Foto's van de collectie Hugo Maes en Georges De Clauwé. Ook dank aan Guido Van Goey