Nijverheid...
- Algemeen...
- Vlasnijverheid...
- Blokmakers...
- Linnennijverheid...
- Kantnijverheid...
- Wijmenbewerking...
- Visserij...
- Vogelvangst...
- Vellenbewerking...
Erfgoed:
- De polders...
- Gebinten...
- Hoevetypen...
- Schuurtypen...
- Het erf...
- Kloosterarchitectuur...
- Over boerderijen...
- Gerief en alaam...
- Volksgebruiken...
- Het bouwbedrijf...
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
ofstede met woonhuis van het dubbelhuistype, lang
Open hofstede met woonhuis en op het deels begraasde, deels gebetonneerde erf een grote en een kleine langsschuur. Woonhuis van het dubbelhuistype van vijf traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (nok parallel aan de straat, kunstleien), uit het laatste kwart van de 19de eeuw. Baksteenbouw; plint van blauwe papensteen.
Rechthoekige vensters met arduinen lekdrempels en houten rolluikkasten; strekse ontlastingsboog. Licht getoogde deur met geprofileerde arduinen omlijsting op neuten. Eenvoudig hoofdgestel met gelede houten architraaf en rechte kroonlijst.
Links lager aanbouwtje van twee traveeën onder zadeldak (kunstleien). Ten zuiden van het huis: twee verankerde bakstenen langsschuren, loodrecht op de straat. De kleinste, met jaartal 1901, is afgedekt met een zadeldak (Vlaamse pannen), de grootste met een afgewolfd zadeldak (deels golfplaten, deels Vlaamse pannen). Korte gevels van beide met aandaken en muurvlechtingen van blauwe papensteen. Rechthoekige poorten en deuren met houten lateien onder strek van blauwe baksteen.



Voormalige hofstede van Ward de Roover de grootvader van de laatste eigenaar Guido Van Mieghem.
Bij overname van Guido zijn er nieuwe gebouwen toegevoegd.
De woning staat er nog steed en ook het gebouw aan de straatkant. Het hek aan de straatzijde is de toegang tot het erf.




Historische hofstede met bekende naam in de geschiedenis van Doel; woonhuis en schuur opnieuw gebouwd na de fatale brand van 1902.
Aan de straatkant treft men een kleinere stal met nog werkende bakoven.
Langsschuur, aan woonhuis, ten N.W. geplaatst, met het opschrift; Olifantshoef 1902;. Bakstenen polderschuur onder zadeldak met asbestleien. Vijfbeukig houten gebint met zeven spanten.
Bakstenen woonhuis van vijf traveeën en één verdiep onder zadeldak met kunstleien, van 1904. Voorgevel met dubbel huisopstand naar het zuiden gericht, met in 1963 opnieuw gevoegd parement op plint van blauwe papensteen. Beluikte steekboogvensters met lekdrempels van arduin. Eveneens steekbogige arduinen deuromlijsting op neuten onder getoogde strek. Fries van faïencetegels onder houten kroonlijst met tanden.
Juliana† en Petrus Gillis zijn laatste bewoners van de Olifanthoeve.
Op 12 augustus 1862 kocht Martinus Gillis de hofstede genaamd “Den Olifant” van de Commissie der burgerlijke Godshuizen te Beveren.
Uit mondelinge traditie weet Juliana Gillis dat deze Commissie het hof gekregen had “van een zekere Everaert uit Beveren.
We nemen aan dat het hier Jan Baptist Everaert betreft “vader der armen” burgemeester van Beveren Waas (1774-1854).
Petrus Gillis hoorde van zijn vader dat het oorspronkelijk huis van voor de brand van 1902 drie “staoges” telde.
De woonkamer had eiken balken en een open haard met daarin “Delfste steentjes” de afbeelding van “De vlucht naar Egypte”.
Het hof werd vroeger het “Geuzenhof” genoemd omdat de Geuzen daar het langst gezeten hadden. Ze waren daar uit Frankrijk gekomen.
Rond het hof moet en sloot gelegen hebben. Maar waar het huis op het oude erf gestaan heeft, is niet meer bekend.
Men vertelde aan Petrus ook dat in een balk uit de oude bakkeet het jaartal 1617 stond.
Uit het "Land Van Beveren" 1975
Het Hugenotenkruis dateert uit de zeventiende eeuw. Het kruis was onmiddellijk een succes, omdat het de protestantse gelovigen de mogelijkheid gaf een kruis te dragen dat anders was dan het gehate Rooms Katholieke symbooll. In het begin werd het hugenotenkruis alleen gedragen door de hugenoten, sinds de negentiende eeuw geldt het als algemeen calvinistisch symbool.
Het Hugenotenkruis bestaat uit een Maltezer Kruis, waarvan de armen onderling kunnen zijn verbonden door een cirkelvormig motief.
De cirkel moet - menen velen - de doornenkrans van Jezus voorstellen. Tussen de armen zijn vier harten aangebracht, het symbool van de liefde dat gelovigen moet herinneren aan het gebod 'Hebt elkander lief' (Johannes XIII, 34).
De harten zouden ook kunnen staan voor liefde, trouw en een open hart ten aanzien van God.
In 1862 werd de hoeve eigendom van de familie Gillis, deze waren afkomstig uit de Sint-Annaheve uit Kallo. Martinus Gillis kocht toen de boerderij in 1912 dit is de grootvader van Juliana en Petrus Gillis, broer en zus en huidige eigenaars.
Deze hoeve was gekocht van de Commissie der Burgelijke Godshuizen te Beveren. De Commissie had het hof gekregen van een zekere Everaert uit Beveren waarschijnlijk Jan Baptist Everaet "vader der armen", burgemeester van Beveren (1774-1854). Voor de fatale brand van 1902 prijkte vroeger een prachtig herenhuis.
Hiervan zijn vooraan rechts in de schuur nog fundameneten en stukje rode vloertegels zijn gevonden. De woonkamer had eiken balken en een open haard met daarin "Delfse steentjes" met de afbeelding "de vlucht van Egypte".
Rond het hof moet ook een sloot gelegen hebben en op een balk van de oude bakkeet stond het jaartal 1617.
Petrus Gillis verteld:
In 1902 is de boerderij hier afgebrand. Dat waren hier toen mijn grootvaders nonkels. En nonkel Piet die dacht: Ik moet het goed weten.
En die ging naar Antwerpen naar een waarzegster. En die zegt tegen hem: Kijk daar maar in de spiegel en ge zult alles zien.
En hij zag de boerderij staan, en dan zag hij zijn broer, en zag hoe hij het aangestoken had.
Die was thuisgekomen, en die schuur en het huis waren aan mekaar.
En langs waar ze binnenkwamen was een tas met hooi en hij was beschonken en stekskes aangestoken voor te lichten, want er was geen electriek. En zo moet het aangegaan zijn. En dat was nonkel Sjef die had dat gedaan. En dan hebben ze er hem nog uit moeten halen, dan zat hij op een stoel te slapen.
Uit volksagen in het Land Van Beveren T. Penneman HLVB 1975
In de oude Doelpolder, ingedijkt in 1567 maar grotendeels onder water gezet in 1583, stond op of vlakbij de locatie van de huidige Olifanthoeve het ‘Heere Berlanthuys’.
Het werd kort na de inpoldering gebouwd voor de heer van Baarland (met een bedrijfsoppervlakte van ca. 49 ha)



Uit dit onderzoek blijkt dat de grote monumentale polderschuur (langschuur van het Zeeuwse type) te beschouwen is als enig bewaard gebleven voorbeeld van dergelijke landelijke architectuur. Deze schuur heeft ontegensprekelijk grote monumentale waarde en is zeer zeldzaam geworden.
Zowel door haar vormgeving als haar constructiewijze is zij een zeer belangrijk restant en voorbeeld van de wijze van bouwen in de polder, ook door haar volume bepaalt zij in grote mate het uitzicht van het polderlandschap.
Het verdwijnen van deze hoeve met schuur zou ontegensprekelijk een verarming van ons agrarisch bouwkundig erfgoed betekenen.
Open hoeve met deels gekasseide, deels aarden binnenkoer, met woonhuis aan de straatzijde en ten Z.W. ervan grote langsschuur. Verankerd, bakstenen woonhuis van één bouwlaag en vijf traveën onder zadeldak uit midden XIX eeuw.
Beluikte rechthoekige vensters met arduinen lekdrempel en latei. Eerste twee traveën bevinden zich boven een ruime kelder met twee getraliede rechthoekige venstertjes op de voorgevel. De deur travee is geaccentueerd door een eenvoudig dakvenster met zadeldak.
Eenvoudig hoofdgestel voorzien van een bepleisterde, gelede archtraaf, en een kroonlijst op tanden en modillons.
De zijgevels zijn voorzien van vlechtwerk en dunne aandaken. Grote polderschuur (langsschuur), nog deels van hout op bakstenen voet. Vier beuken van vijf traveën onder een afgewolfd zadeldak (golfplaten).
Rechthoekige deur met geprofileerde arduinen omlijsting op neuten, verder voorzien van gestrekte gesigneerde tussendorpel "Herstens" en een latei met jaartal 1849 onder een rechte waterlijst.
Gebinten:
Om het voortbestaan van de Rubenshoeve is heel wat strijd geleverd. De hoeve stond op voormalige gronden van de familie Rubens.
Ze is van belang omdat de schuur één van de oudste in het hele gebied is en om de atypische bouw van het hoevehuis.
De Rubenshoeve werd samen met vier andere boerderijen rechtstreeks bedreigd door de ophogingswerken rond het Deurgancdok.
Door tussenkomst van het gemeentebestuur werd de Rubenshoeve toen gespaard. «We hebben toen de afbraak kunnen tegengehouden en een dijk rond de hoeve laten aanleggen», zei de burgemeesterr.
«Intussen is een onderzoek uitgevoerd naar de historische waarde van de boerderij. De Rubenshoeve heeft wel een erfgoedwaarde maar niet in die mate dat het als monument beschermd kon worden. Bovendien zou een verplaatsing 710.000 euro gekost hebben.
Niemand bleek bereid om zo'n bedrag op te hoesten. In de streek zijn nog andere oude boerderijen zoals de Prosperhoeve.»
Een extra argument was dat de Rubenshoeve door de jaren leegstand zwaar beschadigd was geraakt. Vloeren, bedledikanten en zelfs binnendeuren werden geroofd en er gebeurden vier brandstichtingen in twee jaar tijd.
Het woonhuis
Binnen in de stallen:
Uit dit onderzoek blijkt dat de grote monumentale polderschuur (langschuur) te beschouwen is als enig bewaard gebleven voorbeeld van dergelijke landelijke architectuur. De schuur is deels in hout uitgevoerd op een bakstenen voet.
Zij bestaat uit vier beuken en vijf traveeën onder een afgewolfd zadeldak.
Deze schuur heeft ontegensprekelijk grote monumentwaarde en is zeer zeldzaam geworden.
Zowel door haar vormgeving als haar constructiewijze is zij een zeer belangrijk restant en voorbeeld van de wijze van bouwen in de polder, ook door haar volume bepaalt zij in grote mate het uitzicht van het polderlandschap.



Boerderij met oude kern 1856 met voorzijde dwars aan de straat.






Hoeve geraakt door V1 tweede wereldoorlog

Rechthoekige vensters met arduinen lekdrempels en houten rolluikkasten; strekse ontlastingsboog. Licht getoogde deur met geprofileerde arduinen omlijsting op neuten. Eenvoudig hoofdgestel met gelede houten architraaf en rechte kroonlijst.
Links lager aanbouwtje van twee traveeën onder zadeldak (kunstleien). Ten zuiden van het huis: twee verankerde bakstenen langsschuren, loodrecht op de straat. De kleinste, met jaartal 1901, is afgedekt met een zadeldak (Vlaamse pannen), de grootste met een afgewolfd zadeldak (deels golfplaten, deels Vlaamse pannen). Korte gevels van beide met aandaken en muurvlechtingen van blauwe papensteen. Rechthoekige poorten en deuren met houten lateien onder strek van blauwe baksteen.
![]() |
![]() |
Hoeveschuren
BESCHRIJVING De twee parallelle, haaks op de straat ingeplante schuren, zijn opgetrokken uit baksteen met de karakteristieke verwerking van gesinterde baksteen voor vlechtingen en ontlastingsbogen. Beide schuren hebben aandaken.
De noordelijke schuur van vijf traveeën, afgedekt door een zadeldak van Vlaamse pannen, is gedateerd 1901 en is de jongste van beide schuren.
De zuidelijke schuur, type vierbeukige langsschuur van zes traveeën is opmerkelijk groter en heeft een afgewolfd zadeldak van golfplaten. Beide schuren hebben rechthoekige poorten onder een houten latei. Aan de erfzijde van de grote schuur, meer bepaald de noordoostzijde, werd een stal aangebouwd.
DATERING De noordelijke schuur is gedateerd 1901 en wordt kadastraal ingetekend in 1903. Het volume van de zuidelijke schuur is op de mutatieschets uit 1903 al aanwezig, maar komt niet overeen met de volumes op de primitieve kadasterkaart (1817), noch met de volumes op de Vander Maelenkaart (1846-1854), waar er in de onmiddellijke omgeving geconcentreerde bebouwing aanwezig is, benoemd als 'Vieux Doel'. De bouwwijze van de schuur, onder meer met de opdeling van de middenbeuk door standvinken, verwijst naar de schuur van Oud Arenberg 71 (tweede helft 19de eeuw). Het exterieur van de zuidelijke schuur (decoratief gebruik van gesinterde bakstenen) laat toe om die datering mogelijk te vernauwen tot het laatste kwart van de 19de eeuw.
De noordelijke schuur van vijf traveeën, afgedekt door een zadeldak van Vlaamse pannen, is gedateerd 1901 en is de jongste van beide schuren.
De zuidelijke schuur, type vierbeukige langsschuur van zes traveeën is opmerkelijk groter en heeft een afgewolfd zadeldak van golfplaten. Beide schuren hebben rechthoekige poorten onder een houten latei. Aan de erfzijde van de grote schuur, meer bepaald de noordoostzijde, werd een stal aangebouwd.
DATERING De noordelijke schuur is gedateerd 1901 en wordt kadastraal ingetekend in 1903. Het volume van de zuidelijke schuur is op de mutatieschets uit 1903 al aanwezig, maar komt niet overeen met de volumes op de primitieve kadasterkaart (1817), noch met de volumes op de Vander Maelenkaart (1846-1854), waar er in de onmiddellijke omgeving geconcentreerde bebouwing aanwezig is, benoemd als 'Vieux Doel'. De bouwwijze van de schuur, onder meer met de opdeling van de middenbeuk door standvinken, verwijst naar de schuur van Oud Arenberg 71 (tweede helft 19de eeuw). Het exterieur van de zuidelijke schuur (decoratief gebruik van gesinterde bakstenen) laat toe om die datering mogelijk te vernauwen tot het laatste kwart van de 19de eeuw.
- Kadasterarchief Gent, mutatieschetsen Beveren-Doel 1903/4.
Bron: Debonne V., Haneca K., Kennes H. en Meganck L. 2009: Onderzoek naar de erfgoedwaarde van de hoevesites Oud Arenberg nr. 71 en nr. 73 te Kieldrecht (Beveren), Intern rapport VIOE, 10 maart 2009. Auteurs: Debonne, Vincent & Kennes, Hilde
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |



![]() |
Collectie Hugo Maes |
Voormalige hofstede van Ward de Roover de grootvader van de laatste eigenaar Guido Van Mieghem.
Bij overname van Guido zijn er nieuwe gebouwen toegevoegd.
De woning staat er nog steed en ook het gebouw aan de straatkant. Het hek aan de straatzijde is de toegang tot het erf.
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |




![]() |
![]() |
Historische hofstede met bekende naam in de geschiedenis van Doel; woonhuis en schuur opnieuw gebouwd na de fatale brand van 1902.
Aan de straatkant treft men een kleinere stal met nog werkende bakoven.
Langsschuur, aan woonhuis, ten N.W. geplaatst, met het opschrift; Olifantshoef 1902;. Bakstenen polderschuur onder zadeldak met asbestleien. Vijfbeukig houten gebint met zeven spanten.
Bakstenen woonhuis van vijf traveeën en één verdiep onder zadeldak met kunstleien, van 1904. Voorgevel met dubbel huisopstand naar het zuiden gericht, met in 1963 opnieuw gevoegd parement op plint van blauwe papensteen. Beluikte steekboogvensters met lekdrempels van arduin. Eveneens steekbogige arduinen deuromlijsting op neuten onder getoogde strek. Fries van faïencetegels onder houten kroonlijst met tanden.
![]() |
![]() |
---|
Juliana† en Petrus Gillis zijn laatste bewoners van de Olifanthoeve.
Op 12 augustus 1862 kocht Martinus Gillis de hofstede genaamd “Den Olifant” van de Commissie der burgerlijke Godshuizen te Beveren.
Uit mondelinge traditie weet Juliana Gillis dat deze Commissie het hof gekregen had “van een zekere Everaert uit Beveren.
We nemen aan dat het hier Jan Baptist Everaert betreft “vader der armen” burgemeester van Beveren Waas (1774-1854).
Petrus Gillis hoorde van zijn vader dat het oorspronkelijk huis van voor de brand van 1902 drie “staoges” telde.
De woonkamer had eiken balken en een open haard met daarin “Delfste steentjes” de afbeelding van “De vlucht naar Egypte”.
Het hof werd vroeger het “Geuzenhof” genoemd omdat de Geuzen daar het langst gezeten hadden. Ze waren daar uit Frankrijk gekomen.
Rond het hof moet en sloot gelegen hebben. Maar waar het huis op het oude erf gestaan heeft, is niet meer bekend.
Men vertelde aan Petrus ook dat in een balk uit de oude bakkeet het jaartal 1617 stond.
Uit het "Land Van Beveren" 1975
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Het Hugenotenkruis dateert uit de zeventiende eeuw. Het kruis was onmiddellijk een succes, omdat het de protestantse gelovigen de mogelijkheid gaf een kruis te dragen dat anders was dan het gehate Rooms Katholieke symbooll. In het begin werd het hugenotenkruis alleen gedragen door de hugenoten, sinds de negentiende eeuw geldt het als algemeen calvinistisch symbool.
Het Hugenotenkruis bestaat uit een Maltezer Kruis, waarvan de armen onderling kunnen zijn verbonden door een cirkelvormig motief.
De cirkel moet - menen velen - de doornenkrans van Jezus voorstellen. Tussen de armen zijn vier harten aangebracht, het symbool van de liefde dat gelovigen moet herinneren aan het gebod 'Hebt elkander lief' (Johannes XIII, 34).
De harten zouden ook kunnen staan voor liefde, trouw en een open hart ten aanzien van God.
![]() |
![]() |
In 1862 werd de hoeve eigendom van de familie Gillis, deze waren afkomstig uit de Sint-Annaheve uit Kallo. Martinus Gillis kocht toen de boerderij in 1912 dit is de grootvader van Juliana en Petrus Gillis, broer en zus en huidige eigenaars.
Deze hoeve was gekocht van de Commissie der Burgelijke Godshuizen te Beveren. De Commissie had het hof gekregen van een zekere Everaert uit Beveren waarschijnlijk Jan Baptist Everaet "vader der armen", burgemeester van Beveren (1774-1854). Voor de fatale brand van 1902 prijkte vroeger een prachtig herenhuis.
Hiervan zijn vooraan rechts in de schuur nog fundameneten en stukje rode vloertegels zijn gevonden. De woonkamer had eiken balken en een open haard met daarin "Delfse steentjes" met de afbeelding "de vlucht van Egypte".
Rond het hof moet ook een sloot gelegen hebben en op een balk van de oude bakkeet stond het jaartal 1617.
![]() |
![]() |
![]() |
---|
Petrus Gillis verteld:
In 1902 is de boerderij hier afgebrand. Dat waren hier toen mijn grootvaders nonkels. En nonkel Piet die dacht: Ik moet het goed weten.
En die ging naar Antwerpen naar een waarzegster. En die zegt tegen hem: Kijk daar maar in de spiegel en ge zult alles zien.
En hij zag de boerderij staan, en dan zag hij zijn broer, en zag hoe hij het aangestoken had.
Die was thuisgekomen, en die schuur en het huis waren aan mekaar.
En langs waar ze binnenkwamen was een tas met hooi en hij was beschonken en stekskes aangestoken voor te lichten, want er was geen electriek. En zo moet het aangegaan zijn. En dat was nonkel Sjef die had dat gedaan. En dan hebben ze er hem nog uit moeten halen, dan zat hij op een stoel te slapen.
Uit volksagen in het Land Van Beveren T. Penneman HLVB 1975
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
---|
![]() |
bovenkant deur oud herenhuis |
![]() |
![]() |
![]() |
In de oude Doelpolder, ingedijkt in 1567 maar grotendeels onder water gezet in 1583, stond op of vlakbij de locatie van de huidige Olifanthoeve het ‘Heere Berlanthuys’.
Het werd kort na de inpoldering gebouwd voor de heer van Baarland (met een bedrijfsoppervlakte van ca. 49 ha)
![]() |
![]() |
![]() |
Bemerk de oude stenen aan de onderkant afkomstig van oude bewoning. |
![]() |
![]() |
Openbare verkoop 23 mei 1912 |



![]() |
Uit dit onderzoek blijkt dat de grote monumentale polderschuur (langschuur van het Zeeuwse type) te beschouwen is als enig bewaard gebleven voorbeeld van dergelijke landelijke architectuur. Deze schuur heeft ontegensprekelijk grote monumentale waarde en is zeer zeldzaam geworden.
Zowel door haar vormgeving als haar constructiewijze is zij een zeer belangrijk restant en voorbeeld van de wijze van bouwen in de polder, ook door haar volume bepaalt zij in grote mate het uitzicht van het polderlandschap.
Het verdwijnen van deze hoeve met schuur zou ontegensprekelijk een verarming van ons agrarisch bouwkundig erfgoed betekenen.
![]() |
![]() |
![]() |
Open hoeve met deels gekasseide, deels aarden binnenkoer, met woonhuis aan de straatzijde en ten Z.W. ervan grote langsschuur. Verankerd, bakstenen woonhuis van één bouwlaag en vijf traveën onder zadeldak uit midden XIX eeuw.
Beluikte rechthoekige vensters met arduinen lekdrempel en latei. Eerste twee traveën bevinden zich boven een ruime kelder met twee getraliede rechthoekige venstertjes op de voorgevel. De deur travee is geaccentueerd door een eenvoudig dakvenster met zadeldak.
Eenvoudig hoofdgestel voorzien van een bepleisterde, gelede archtraaf, en een kroonlijst op tanden en modillons.
De zijgevels zijn voorzien van vlechtwerk en dunne aandaken. Grote polderschuur (langsschuur), nog deels van hout op bakstenen voet. Vier beuken van vijf traveën onder een afgewolfd zadeldak (golfplaten).
Rechthoekige deur met geprofileerde arduinen omlijsting op neuten, verder voorzien van gestrekte gesigneerde tussendorpel "Herstens" en een latei met jaartal 1849 onder een rechte waterlijst.
Gebinten:
![]() |
![]() |
Het doet leed dat men moet vaststellen dat dit bijzondere gebouw zal
moeten verdwijnen op dezelfde wijze als het toenmalig "Ketelhof" in
Kallo.
De schuur werd reeds tweemaal in brand gestoken en het boerenhuis kort en klein geslagen, alle ruiten zijn ingegooid en alle deuren ingestampt.
Ook hier werd beweerd dat men de monumentale polderschuur in Bokrijk zou gaan heropbouwen. Het bedrijf werd laatst gerund door Jos Van Mol, men kan zich wel voorstellen dat het pijnlijk is zijn bedrijf op afstand zo te zien te vernietigen.
De schuur werd reeds tweemaal in brand gestoken en het boerenhuis kort en klein geslagen, alle ruiten zijn ingegooid en alle deuren ingestampt.
Ook hier werd beweerd dat men de monumentale polderschuur in Bokrijk zou gaan heropbouwen. Het bedrijf werd laatst gerund door Jos Van Mol, men kan zich wel voorstellen dat het pijnlijk is zijn bedrijf op afstand zo te zien te vernietigen.
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
---|---|---|---|
Foto's Roland Van Remortel |
Na vier brandstichtingen. |
De historische boerderij afbraak. |
![]() |
![]() |
Collectie Edmond Reyn |
Om het voortbestaan van de Rubenshoeve is heel wat strijd geleverd. De hoeve stond op voormalige gronden van de familie Rubens.
Ze is van belang omdat de schuur één van de oudste in het hele gebied is en om de atypische bouw van het hoevehuis.
De Rubenshoeve werd samen met vier andere boerderijen rechtstreeks bedreigd door de ophogingswerken rond het Deurgancdok.
Door tussenkomst van het gemeentebestuur werd de Rubenshoeve toen gespaard. «We hebben toen de afbraak kunnen tegengehouden en een dijk rond de hoeve laten aanleggen», zei de burgemeesterr.
«Intussen is een onderzoek uitgevoerd naar de historische waarde van de boerderij. De Rubenshoeve heeft wel een erfgoedwaarde maar niet in die mate dat het als monument beschermd kon worden. Bovendien zou een verplaatsing 710.000 euro gekost hebben.
Niemand bleek bereid om zo'n bedrag op te hoesten. In de streek zijn nog andere oude boerderijen zoals de Prosperhoeve.»
Een extra argument was dat de Rubenshoeve door de jaren leegstand zwaar beschadigd was geraakt. Vloeren, bedledikanten en zelfs binnendeuren werden geroofd en er gebeurden vier brandstichtingen in twee jaar tijd.
![]() |
![]() |
Het woonhuis
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
---|
Binnen in de stallen:
![]() |
![]() |
![]() |
---|
Uit dit onderzoek blijkt dat de grote monumentale polderschuur (langschuur) te beschouwen is als enig bewaard gebleven voorbeeld van dergelijke landelijke architectuur. De schuur is deels in hout uitgevoerd op een bakstenen voet.
Zij bestaat uit vier beuken en vijf traveeën onder een afgewolfd zadeldak.
Deze schuur heeft ontegensprekelijk grote monumentwaarde en is zeer zeldzaam geworden.
Zowel door haar vormgeving als haar constructiewijze is zij een zeer belangrijk restant en voorbeeld van de wijze van bouwen in de polder, ook door haar volume bepaalt zij in grote mate het uitzicht van het polderlandschap.
![]() |
![]() |
![]() |



![]() |
Boerderij met oude kern 1856 met voorzijde dwars aan de straat.
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |



![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Foto's collectie Hugo Maes |



![]() |
Hoeve geraakt door V1 tweede wereldoorlog
![]() |
![]() |
![]() |
Huidig stand hoeve half afgebroeken en woonhuis afgebrand |
![]() |
![]() |
![]() |
