Polderblues.be

Leven, wonen en werken in het Waasland


 
 

 


Herkomst van de naam Hooghuis of Heerenhuis:

Zou kunnen verwijzen naar de plaats waar het gebouwd werd, namelijk op het hoogste punt van het geïnondeerd gebied.
Gewoon een "hoog" huis. Een stenen huis met één of meerdere verdiepingen.
Zulke huizen waren van de rijken. Vandaar dat de zegswijze steenrijk komt.
De gewone man leefde toen in kleine houten of lemen huisjes.
Zulke grote huizen kregen op meerdere plaatsen de naam hooghuis.
Zou verwijzen naar de naam van de adelijke familie van Borsele van den Hooge, afstammelingen van de heren van Veere die gronden bezaten in Doel en die verwant waren aan de Heren van Beveren door het huwelijk vanFilips van Bourgondië met Anna van Borsele.



Het herenhuis is gebouwd voor rekening van het polderbestuur.
De voorgevel is naar het zuiden gericht en heeft vijf traveëen en twee en een halve bouwlaag.
Ook op gebied van architectuur heeft het hooghuis een bijzondere grote waarde, als verankerde bak- en zandsteenbouw in traditionele stijl.
Het is voor die tijd een prachtig gebouw.
Als bittere naklank moet ik wel vermelden dat dit mooie gebouw op het ogenblijk niet meer in optimale toestand is.
Het Herenhuis was vroeger omwald door een stilstaand water die een breedte hadden van meer dan vijf meter.
Men begon deze wallen op te vullen in het jaar 1839, doch dit werk was niet vlug klaar en het was reeds 1854 als dit uitgevoerd was. Daarna zijn op op de vroegere grachten verscheidene huizen gebouwd.
Binnenin zijn de originele roosteringen nog bewaard, met moerbalken op geprofileerde balksloffen. Vergeten we ook niet de twee monumentale barokschouwen.
Die van de voormalige gelagzaal bezit nog een boezem met laat-gotisch traceerwerk rustend op kraagsteentjes gebeeldhouwd in de vorm van mensenhoofdjes.



Op 23 december 1613 werden de grondwerken uitbesteed; in februari er op volgend de brug over de wallen. In 1614 volgde reeds de "Betalinghe van de helft van 't Heerenhuys staende in den Doel mette appendicien van dien." Op 4 september: "Betaelt aen Willem Claus grofsmd voor leveringhe van seker iserwerck buyten conditie 81 gulden."

 


Het is moeilijk te achterhalen waar vroger juist de haven en de kade met april lagen, die ook in de rekeningen vermeld waren. De barok arduinen poort was blijkbaar later aangebracht; het jaartal 1645 boven de deur laat een tijdverschil van dertig jaren bestatigen en het is niet aan te nemen dat het huis gedurende die lange tijd niet gebruikt was. Met de laatste bewoner was in 1968 de arduinen plaat met jaarcijfer verdwenen.

 

 


Zogenaamd "Hooghuis". In 1613-1614 gebouwd voor rekening van het polderbestuur, later "Huis van plaisance" en in de loop der tijden vervallen tot winkel, afspanning en café. Thans werd er een tentoonstellingszaal ingericht. Wordt in verband gebracht met Rubens omdat het waarschijnlijk eigendom geweest is van Jan Brandt (vader van Isabella Brandt, eerste echtgenote van Rubens) en later van Jan van Broeckhoven de Bergeyck (tweede echtgenoot van Helena Fourment, na Rubens overlijden). Vrij verstoken ligging: voornaamste gevel ziet uit op thans min of meer omsloten binnenkoertje, waarvan nog overblijfselen van verharding met klinkers behouden bleef, in visgraatverband gelegd voor de ingang. Traditionele verankerde bak- en zandsteenbouw; twee en een halve bouwlaag onder licht geknikt schilddak (Vlaamse pannen), uit de eerste helft van de 17de eeuw (baksteen klein formaat 19 x 9 x 5). Voornaamste gevel naar het zuiden gericht: lijstgevel van vijf traveeën tussen hoekblokken, op zware sokkel en gemarkeerd door middel van muurbanden, alle evenals de beëindigende geprofileerde daklijst van zandsteen. Benedenverdieping met rechthoekige (eertijds beluikte) 19de-eeuwse vensters met houten lateien en arduinen onderdorpels, zijnde verbouwingen van de oorspronkelijke kruiskozijnen onder een ontlastingsboog met aanzet- en sluitstenen. Vensters op de bovenverdieping in behouden arduinen omlijsting, gedeeltelijk met sponningbeloop - alwaar duimen op oorspronkelijke halve luiken duiden - gedeeltelijk met afgeschuind beloop; kruisen echter verwijderd; onderdorpels onderling verbonden door kordon. Alle vensters zijn ontlast door een segmentboog met natuurstenen aanzet- en sluitsteen, met uitzondering van de drie middelste bovenvensters, waar zij plaats ruimen voor hardstenen bolkozijnen van de zolderverdieping. Monumentale blauwe hardstenen deuromlijsting in vol plastische barokstijl, door middel van en beschadigde zandstenen cartouche 1645 gedateerd. Geprofileerde en geblokte rondboog op eveneens geblokte rechtstanden, ingeschreven in verdiepte en geblokte barokpilasters met Ionisch kapiteel; bekronend gekornist driehoekig fronton; oude houten opgeklampte deur met beschot van belijste en benagelde plankjes, nog voorzien van een bewerkte ijzeren slotplaat en trekker. Zijgevels van zeer kleine Hollandse gele baksteen (16 x 7 x 3,5) waarschijnlijk herbouwd (eerste helft van de 19de eeuw ?); dezelfde baksteensoort werd trouwens ook sporadisch voor aanpassingen en opvullingen in de voorgevel aangewend. In de westelijke zijgevel bleef een hardstenen kruiskozijn intact behouden met getraliede bovenlichten; in de oostelijke zijgevel werden de kruisen verwijderd uit de vensters met een ontlastingsboog boven de latei. Steigergaten onder de daklijsten. Aanbouw uit het eerste kwart van de 20ste eeuw, onder lessenaarsdak, over de hele breedte van de achtergevel (noordkant); muuropeningen onder ijzeren I-lateien met rozetvormige bevestigingsbouten. In het verlengde hiervan: viertal kleine en vervallen arbeidershuisjes (vierde kwart van de 19de eeuw tot eerste kwart van de 20ste eeuw). Uiterst interessant interieur: benedenverdieping thans omgevormd tot een tentoonstellingsruimte met (verkeerdelijk) gedecapeerde binnenmuren. Eikehouten zolderingen waarvan de moerbalken rusten op geprofileerde balksloffen en korbelen; dicht geplaatste kinderbalken; oorspronkelijke betimmering van brede planken. Twee monumentale barokschouwen uit het tweede tot derde kwart van de 17de eeuw behouden: Links, voordien in de woonkamer, Italiaans geïnspireerde schoorsteenmantel van sterk geaderde grijze marmer waarvan de plaat gedragen wordt door zware korbelen op Toscaanse zuilen. Rechts, voordien in de gelagzaal, wordt het sterk geprofileerd houten tablet gestut door massieve belijste wangen van gepolijst graniet; schacht tegen de zoldering gewelfd en daardoor als steunplaat dienend voor de vuurplaat der bovengelegen verdieping en rijk versierd met laat-gotisch traceerwerk rustend op korbeeltjes gebeeldhouwd in de vorm van mensenhoofdies: onderboezem bekleed met witte Delftse tegels. Houten spiltrap; trapzaal van de woonruimte gescheiden door middel van houten rondboogdeur in geprofileerde archivolt met gegroefde sleutel en imposten, gevat tussen pilasters met hoofdgestel, alles uitgevoerd in eikehout. Op de bovenverdieping bleef een schoorsteenmantel behouden: geprofileerde houten tablet op zandstenen dragers met laatgotische vormgeving.
Bron: Demey A. 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Sint-Niklaas, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 7N1 (B-L), Brussel - Gent. Auteurs: Demey, Anthony Datum tekst: 1981 Datum informatie: 1981