Polderblues.be

Leven, wonen en werken in het Waasland



Omgeving Liefkenshoek:


Fort Liefkenshoek
Een klein fort met een groot verleden:
Het fort Liefkenshoek is gelegen op de Linkerscheldeoever in het meest noordelijk uithoekje van de provincie
Oost-Vlaanderen, op het grondgebied van de gemeente Kallo (deelgemeente van Beveren) vormt nu één van de laatste stukjes groen te midden van haven- en industrielandschap. Ooit was het anders en was het fort gelegen aan de rand van een groot en vruchtbaar polderlandschap.

 


1. Inleiding:
Dit kleine fort van nauwelijks 7 hectaren groot, de omringende waterpartij inbegrepen, heeft tijdens de 4 eeuwen van zijn bestaan heel wat beleefd. Het was steeds betrokken bij de strijd op de Schelde om de haven van Antwerpen en is het toneel geweest van veel lijden, bloedvergieten en dood. Het heeft 16 maal gewisseld van bezetter van 6 verschillende nationaliteiten: Belgen, Nederlanders, Spanjaarden, Oostenrijkers, Fransen en Duitsers.


2. Oorsprong fort- Tachtigjarige oorlog (1568-1648)
Na de nederlaag van de Staatsen bij Gembloers op 31 januari 1578 besloot Willem van Oranje zijn hoofdkwartier van Brussel naar Antwerpen te verplaatsen. Deze stad had een pas gebouwde (1565) omwalling en beschikte over een legermacht van 16 000 man en een vloot. Op zijn aanraden werden er op beide Scheldeoevers forten en schansen gebouwd om de scheepvaart van en naar de Noordzee te vrijwaren. Zo werd in 1580 het fort Lillo gebouwd en daarna het fort Liefkenshoek, waarschijnlijk tussen 1580 en 1583. De site is gedeeltelijk in de Schelde gelegen en aan de rand van een uitgestrekt poldergebied dat men kon inunderen waardoor het fort moeilijk bereikbaar werd.
De eerste inundatie en zeker niet de laatste van het poldergebied op de Linkerscheldeoever gebeurde in 1583 op bevel van Willem van Oranje door het doorsteken van de Scheldedijk in de bocht van Saeftinghe.
Van het fort bestaan geen plannen of documenten uit de beginperiode, een eerste schets is van Blaeu van 1648.


Het fort werd gebouwd volgens “het Oudnederlands gebastioneerd systeem”. Men heeft een kern van een gebastioneerde vierhoek met ongeveer 200 meter (dracht van de toenmalige handvuurwapens) tussen de bastionpunten en met een binnenplein van 100 m x 100 m. De zijden van dergelijke versterkingen noemt men courtines. Op de hoeken staan bastions, vijfhoekige uitkragingen van de wal. Het fort is omringd door een walgracht. Voor de courtines van de NW- en ZO-fronten lag aanvankelijk een ravelijn (voorliggende versterking van de walgracht).


Het fort was bereikbaar via de Schelde waar een aanlegsteiger was voorzien aan de ingang achteraan het fort.
In oktober 1578 was Alexander Farnese (1545 – 1592), hertog van Parma als landvoogd en militair bevelhebber van de Spaanse troepen in Zuid-Nederland aangekomen. Deze uitzonderlijke militaire strateeg veroverde de Zuid-Nederlandse steden: Doornik 1581 – Oudenaarde 1582 –Diest 1583 – en Brugge, Ieper en Gent in 1584 – door toepassing van zijn strategie van insluiting op afstand.
Nu kwam Antwerpen aan de beurt. Hij wilde de forten Liefkenshoek en Lillo veroveren om aldus de bevoorrading van Antwerpen vanuit Zeeland via de Schelde af te sluiten.
Het fort Liefkenshoek werd op 7 juli 1584 door een Spaans leger van 5 000 man aangevallen. Het fort was bezet door 800 man en beschikte over artilleriestukken. Na drie dagen strijd werd het fort op 10 juli 1584 ingenomen. De bezetters werden zonder genade uitgemoord op een 200tal na die wisten te ontsnappen via de Schelde en de polders.
Op dezelfde dag werd te Delft Willem van Oranje door Balthazar Gerards vermoord.
Het plan van Farnese werd niet verwezenlijkt want de Spanjaarden waren er niet in geslaagd fort Lillo in te nemen.
Farnese zal nu Antwerpen afsluiten door een vlotbrug over de Schelde te bouwen in de bocht van Kallo, wat verwezenlijkt was op 25 februari 1585.


Doch enkele dagen later, op 03 april 1585, zal Justinus van Nassau, bastaardzoon van Willem van Oranje, met een vloot van 200 schepen voor Liefkenshoek verschijnen en het fort veroveren. Het fort was nu in Staatse handen. De dag nadien op 04 april 1585 werd de vlotbrug vanuit Antwerpen met de bomschepen “De Fortuin” en “De Hoop” aangevallen doch door een gebrek aan coördinatie werd er geen sein gegeven aan Justinus voor de aanval op de vlotbrug. Had dit gebeurd dan had de tachtigjarige oorlog waarschijnlijk een ander verloop gekend.
Op 17 augustus 1585 werd door de ondertekening van het “Reconciliatieverdrag” Antwerpen terug onder het Spaans gezag geplaatst. Er was geen één schot op Antwerpen afgevuurd.
Fort Liefkenshoek bleef in Staatse handen. Er zijn nadien nog pogingen geweest om Antwerpen te bevrijden doch de enige ernstige poging gebeurde in juni 1638.
Prins Frederik Hendrik (1584 – 1647), jongste zoon van Willem van Oranje en bijgenaamd de “Stedendwinger” wilde Antwerpen heroveren door langs beide Scheldeoevers op te rukken om Antwerpen in een omsluitende beweging in te nemen.  Hiervoor stuurde hij op de linkeroever een leger van 5 000 man onder leiding van Willem van Nassau naar Liefkenshoek. De commandant van het fort gidste in de nacht van 13 juni 1638 de troepen door de overstroomde polders naar Kallo. De verrassing was compleet en de Staatse troepen kenden aanvankelijk succes. Doch na 5 dagen strijd moest Willem van Nassau terugtrekken naar Liefkenshoek en hij verloor in de strijd zijn enige zoon Maurits. Deze strijd wordt de slag van Kallo (13 – 21 juni 1638) genoemd en was de laatste poging van de Staatsen om Antwerpen te heroveren.
De tachtigjarige oorlog werd beëindigd op 30 januari 1648 door “Het Verdrag of Vrede van Munster” waardoor de Spanjaarden de onafhankelijkheid van Noord-Nederland erkennen. In artikel 14 van het verdrag werd bepaald dat de Schelde door de Staten gesloten werd gehouden. Bovendien bleven de forten Lillo en Liefkenshoek in handen van de Verenigde Provinciën omdat ze op het ogenblik van het afsluiten van het verdrag door Staatse troepen waren bezet.
De forten Liefkenshoek en Lillo gebouwd door de Antwerpenaren om de opening van de Schelde naar de zee te verzekeren, zullen nu gedurende meer dan twee eeuwen zorgen voor de sluiting van de Schelde en de toegang tot de haven van Antwerpen beletten.

3. Rust en vrede tot het uitbreken van de sucessieoorlogen:
Na deze bewogen tachtig jaren was er eindelijk rust en vrede en de Waaslandse bevolking kon terug een normaal leven leiden. De polders werden terug droog gelegd en de landbouw kende een wederopbloei. Toch was er een rare situatie ontstaan. Te midden van de Wase polders lag er een “Staatse enclave” die door sommigen van de lokale bevolking en door de priesters als een “ketterse buil” werd beschouwd, maar het merendeel van de polderbevolking uit het land van Beveren die het nieuwe geloof aanhingen, kwamen wekelijks naar de sermoenen van de predikanten in de garnizoenskerk op het fort. Immers het fort Liefkenshoek werd met de tijd ingericht als een vesting (versterking met zowel militair als burger personeel). In 1679 waren er op het fort 27 woningen, een kerk en een windmolen. De verhouding met de naburige gemeenten Kieldrecht, Doel, Kallo en Verrebroek was uitstekend. In Doel was er zelfs op de gemeentelijke begraafplaats een deel voorzien voor de overleden gereformeerden.
Deze vreedzame periode werd in 1702 onderbroken door het overlijden van de kinderloze Spaanse koning Karel II. Voor de opvolging ontstond betwisting tussen Duitsland gesteund door de Verenigde Provinciën en Engeland (de geallieerden) met Spanje gesteund door Frankrijk (het Twee Kronenleger). Op 15 mei 1702 werd de oorlog verklaard die als Spaanse Successieoorlog in de geschiedenisboeken staat.
Het fort Liefkenshoek kwam terug in een moeilijke positie. De omgevende polders werden weer eens geïnundeerd en tussen de forten Liefkenshoek en Lillo werd de Schelde afgesloten door een vlotbrug met 92 schepen. Begin 1706 trachten de Fransen het fort Liefkenshoek en enkele schansen op de linkeroever te veroveren doch hun aanvallen kenden geen succes.
Door de “Vrede van Utrecht” in 1713 kwam er een einde aan de Spaanse Successieoorlog. De Zuidelijke-Nederlanden kwamen nu onder het gezag van Karel VI van Oostenrijk, maar de forten Liefkenshoek en Lillo bleven tot de Verenigde Provinciën behoren.
Er brak terug een periode van rust en vrede aan, hélaas niet voor lang want in 1741 brak er terug een oorlog uit: de Oostenrijkse Successieoorlog.
Toen Karel VI in 1741 stierf wilde Maria-Theresia, moeder van zestien kinderen, haar vader opvolgen. Dit werd door Frankrijk niet geapprecieerd en verklaarde dan ook de oorlog tegen Oostenrijk die wel op de steun konden rekenen van de Republiek der Verenigde Nederlanden en van Engeland.
In 1745 vielen de Fransen Zuid-Nederland binnen. De polders op de Linkerscheldeoever werden nog maar eens geïnundeerd. In april 1747 begon de Franse invasie tegen Zeeuws-Vlaanderen en op 18 april verschenen ze voor het fort Liefkenshoek. De belegering van het fort duurde 7 dagen en er werden meer dan 200 bommen in het fort geworpen – de chamade (overgave) werd de 25ste april 1747 ’s avonds om half acht geslagen.
Meerdere huizen waren “geruïneerd”. Het fort werd door de Fransen bezet en vanaf het fort werd op 27 september de beschieting begonnen van het fort Lillo dat op 07 oktober 1747 door de Fransen werd ingenomen. De Fransen waren nu in het bezit van de twee forten die de scheepvaart op de Schelde beheersten. Doch al de moeite om dit te bekomen bleek voor niets te zijn geweest. Immers amper één jaar later, op 18 oktober 1748 werden door het “Verdrag van Aken” de Zuid-Nederlanden teruggegeven aan Maria-Theresia, maar er werd ook bepaald dat de forten Liefkenshoek en Lillo opnieuw naar de Verenigde Provinciën gingen.

4. De Oostenrijkers en de patriotten:
Keizerin Maria-Theresia overleed in 1780 en werd opgevolgd door haar oudste zoon Jozef II (1741 – 1790).
De betrekkingen met onze noorderburen waren meestal gespannen vooral omdat er geen vrije doorvaart was op de Schelde. Dit leidde geregeld tot incidenten met de garnizoenen van Liefkenshoek en Lillo, soms van ludieke aard (bv. de Keteloorlog).
Tengevolge van de talrijke kleine incidenten wilde de keizer naar de wapens grijpen maar door tussenkomst van Frankrijk werd dit vermeden.
Op 09 november 1785 werd het “Verdrag van Fontainebleau” gesloten waarbij het Verdrag van Munster werd bevestigd, maar de forten Liefkenshoek en Lillo dienden te worden overgeleverd aan de Oostenrijkers.
Op 13 februari1786 werd het fort met een grote protocollaire ceremonie overgedragen aan de Oostenrijkers. En van toen af onderging Liefkenshoek het lot der andere keizerlijke forten. Men liet er alles vervallen en vervuilen. Zo werd de kerk gebruikt als pakhuis voor granen.
Het fort dat tijdens de Hollanders blonk van reinheid, stonk van het vuil onder de keizerlijken.
Toen Jozef II op 18 juni 1789 de ontbinding van de Staten van Brabant beval en alweer allerlei religieuze instellingen ophief, was dat het signaal tot een opstand: “De Brabantse Omwenteling”.Gewapende boeren, die zich patriotten noemden, trokken door het land. Tussen 1789 en 1794 werd het fort verschillende malen afwisselend bezet door de patriotten en de Oostenrijkers en het fort kwam meer en meer in een vervallen toestand.

5. De Fransen herbouwen Liefkenshoek:
Op 26 juni 1794 worden de Oostenrijkers definitief verslagen door de Fransen die een spraakmakende overwinning behaalden in “De Slag van Fleurus". Zij legerden zich in Antwerpen o.a. in de citadel en in alle versterkingen langsheen de Schelde – dus ook in de forten Liefkenshoek en Lillo.
Toen een Engels expeditieleger in juli 1809 op Walcheren landde en oprukte naar Antwerpen werden de polders op de Scheldeoevers weer onder water gezet. Gelukkig liet de Engelse Bevelhebber, Lord Chatman, zijn leger terug naar Engeland varen omdat zijn leger gedecimeerd werd door de zogenaamde “polderziekte”. Deze ziekte was te wijten aan de vochtige omstandigheden en het slechte drinkwater. De forten Liefkenshoek en Lillo hadden niet veel weerstand kunnen bieden gezien de vervallen toestand waarin ze verkeerden.
Napoleon trok de nodige lessen uit dit voorval en voorzag voor de forten een andere opdracht: de verdediging van de Schelde.Vanaf 1810 wordt het fort volledig heringericht voor deze opdracht.
Zo werd er een bomvrij kruitmagazijn gebouwd dat 50 000 pond kruit kon bevatten. Dit magazijn staat nu nog op het fort en is het oudste gebouw. Vanaf 1811 werd er een aanvang genomen voor de bouw van een “kat”. Dit is een verhoging in een versterking om er stukken geschut op te plaatsen. De “kat” was in 1813 voltooid en bestaat nog steeds op het fort. Het is een halfmaanvormig gebouw met 12 lokalen van 13,5 m diep en 6 m breed en bovenop was er 2 m aarde waarop de artilleriestukken voor de verdediging van de Schelde geplaatst werden.
Na de val van Napoleon in 1815 kwam het fort terug in het bezit van onze noorderburen vermits we deel uitmaakten van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden.


6. Liefkenshoek wordt Belgisch:
Tijdens de periode van ons verblijf in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden werd het fort Liefkenshoek verder omgebouwd voor zijn opdracht als fort voor de Scheldeverdediging. Zo werden de twee ravelijnen verwijderd en kreeg de omwalling zijn huidige structuur. Om de erosie van de wallen tegen te gaan werden ze aan de binnenzijde door stenen muren met steunberen versterkt, en de bastions werden aangepast.
Als in 1830 de afscheidingsbeweging een voldongen feit werd en België onafhankelijk werd, bleef Liefkenshoek door de Nederlanders bezet. Dit duurde tot de grensperikelen waren opgelost en in 1839 erkend Nederland de Belgische onafhankelijkheid.
België verloor de helft van Luxemburg, de helft van Limburg en Zeeuws-Vlaanderen maar kreeg wel de forten Lillo en Liefkenshoek.



Collectie Hugo Maes Raymond Van Meirvenne