Voormalige herberg "Het oud hoefijzer" met voortuin afgesloten door een haag: breedhuis van zes traveeën en één bouwlaag onder zadeldak met mechanische pannen.
Verankerde bakstenen voorgevel op gecementeerde plint.
Beluikte rechthoekige vensters met arduinen lekdrempels en houten latei onder rolkraag. Boven de rechthoekige deur de naam van de herberg.
Op de straat ten Z.W. van het huis, lange dwarsschuur.
De grote schuur (waarschijnlijk late 18de eeuw) heeft een
schilddak en lag tot eind de jaren ’40 volledig in riet.
Zoals de meeste schuren in de streek werden de daken (op uitzondering van de zuidkant) in golfplaten gelegd.
De zuidzijde werd opnieuw in riet gelegd.
De oostzijde heeft nog zijn oorspronkelijke beplanking.
In de loop van de tijd werden er verschillende ingrepen, vooral verstevigingen (o.m. na de val van een V1 in de buurt), uitgevoerd.
Desondanks heeft de dakstoel zijn authenticiteit kunnen bewaren en blijft het open gebinte erg indrukwekkend.
Koeien en paarden (in de stallen aan de westzijde) konden van hieruit rechtstreeks gevoederd.
Ook de paardenknechten sliepen hier. Achteraan op het erf bevindt zich nog een recentere (19de eeuwse) schuur met afgewolfde daken.
Zoals de meeste schuren in de streek werden de daken (op uitzondering van de zuidkant) in golfplaten gelegd.
De zuidzijde werd opnieuw in riet gelegd.
De oostzijde heeft nog zijn oorspronkelijke beplanking.
In de loop van de tijd werden er verschillende ingrepen, vooral verstevigingen (o.m. na de val van een V1 in de buurt), uitgevoerd.
Desondanks heeft de dakstoel zijn authenticiteit kunnen bewaren en blijft het open gebinte erg indrukwekkend.
Koeien en paarden (in de stallen aan de westzijde) konden van hieruit rechtstreeks gevoederd.
Ook de paardenknechten sliepen hier. Achteraan op het erf bevindt zich nog een recentere (19de eeuwse) schuur met afgewolfde daken.
Mathijs De Backer was hier herberggier, bij zijn overlijden
in 1790 wordt in de boedelbeschrijving vermeld dat de herberg vele klanten
telde. De herberg was gelegen rechtover "De stroeyen Wambuys".