Polderblues.be

Leven, wonen en werken in het Waasland



     


Foto uit de collectie Hugo Maes
Sint-Antoniushoek, beter gekend als “’t Hoekske”, was altijd nauw verbonden met de Oud Arenbergstraat.
Op 't Hoekske heerste de eigenaardige situatie dat het gemeentelijk bij Kieldrecht hoorde, maar dat men zich parochiaal naar Doel diende te begeven. Bij een overlijden moest de bewoner dus in Doel begraven worden.

Op de foto rechts café “De Veehandel”.
Men vierde elk jaar twee keer kermis, de meikermis en in augustus "Vaddekermis", telkens gepaard gaande met de nodige vermakelijkheden en volkskoersen, voorbehouden aan de inwoners van 't Hoekske en de Oud Arenbergstraat. We kunnen dus gerust schrijven dat ’t Hoekske een levendige wijk was, met typische figuren als de gebroeders De Lee (jachtwachters), Rochus Verley (die er altijd het grote woord voerde), de éénarmige Stan “Petrol” die – alhoewel gehandicapt – ongelooflijk vlot bussen en flessen kon opvullen en tegelijkertijd het kraantje op zijn petroleumtriporteur kon open- en dichtdraaien. En dan was er Monneke Lytens (die later naar Antwerpen verhuisde), maar die op ’t Hoekske de kermissen bleef opvrolijken met zijn accordeon.

Foto's van café Kieldrecht bij Reineke, uit "De Wase Koerier".

Oorspronkelijk waren er op Sint-Antoniushoek drie herbergen gevestigd:
Louis Sturm was er jaren geleden uitbater van café “Zuid-Amerika”. Hij deed dat samen met een winkel in voeding, een combinatie die wel meer gebruikelijk was in die tijd. Het café werd later overgenomen door zijn dochter Manda en schoonzoon Fiel. De winkel bleef er zolang 't Hoekske heeft bestaan, de herberg daarentegen was dan al ettelijke jaren gesloten.
Een andere herberg noemde aanvankelijk café “De Engel”, maar dat had tijdens zijn bestaan geen goede reputatie. De pastoor van Kieldrecht haalde tijdens de zondagspreek ooit eens uit naar de herberg: “op het uithangbord van dat staminee zou eigenlijk ‘In den Duivel’ moeten staan”.
De nieuwe uitbater veranderde dus dan ook de naam in café “De Veehandel”. Patron van de zaak was dan een typische figuur van ’t Hoekske: Albert De Cock. “De Veehandel” sloot als laatste herberg in de wijk de deuren, we schrijven half november 1979.
Het meest bekende staminee was ongetwijfeld “bij Reineke", tevens het lokaal van de duivenmaatschappij "De Scheldevlucht". In bijna iedere woning van de wijk bevond er zich immers wel een duivenmelker. Het café van Reineke (weduwe Thilleman) noemde officieel “café Kieldrecht” en werd eind 1975 definitief gesloten.
Op ’t Hoekske waren er ook twee bakkers: Louis Van Uytvanck en Albert Meersman.
Men had er dus zeker geen honger. Heel vroeger was er zelfs, bij de familie Bakeljouw, een timmerman.
De grootouders hadden nare ervaringen met het landelijke bestaan van boerenarbeider of knecht. Het was hard labeur tegen een hongerloon.
Later ontdekten de mannen van ’t Hoekske het beter betaalde werk aan “den bassin” in en om de stad. Bij die trek naar Antwerpen ontdekten ze het syndicalisme, ze lazen de “Volksgazet” en zodoende ontstonden “de socialisten van ’t Hoekske”. Groot was hun aantal niet, veel gewicht hebben ze niet in de politieke weegschaal gelegd, maar de socialisten van ’t Hoekske, het blijft een stukje folklore uit een verdwenen wijk !
Op de plaats van de levende en bruisende Sint-Antoniushoek, is er nu een troosteloze watervlakte…